WET OP DE JAARREKENING De wettelijke voorschriften inzake de balans en de verlies- en winstrekening van onderne mingen zijn in Nederland tot nog toe uiterst onvolledig. In de wet wordt momenteel slechts een enkel voorschrift gegeven, en wel om trent de jaarrekening van de 'open' naamloze vennootschap. Sedert de invoering van deze bepalingen in 1929 heeft de ontwikkeling niet stilgestaan. Veelal daartoe gestimuleerd door de financiële pers, de beurs en de public- relations in het algemeen, geven steeds meer ondernemingen duidelijke en goed verzorgde jaarverslagen uit. Nadat dit in andere landen reeds eerder was gebeurd, is nu ook in Ne derland de wetgeving op dit stuk aangepast aan de tijdsomstandigheden: op 1 mei 1971 zal de nieuwe wet op de jaarrekening van kracht worden. Dat betekent dat iedere jaar rekening over het boekjaar dat na die datum sluit, aan de nieuwe wettelijke vereisten zal moeten voldoen. Aan de nieuwe wet liggen een viertal hoofd gedachten ten grondslag, die wij hieronder kort hebben samengevat. De werkingssfeer van de wet strekt zich uit tot al die ondernemingen waarvan de econo mische werkzaamheid nadere wettelijke voor schriften omtrent de jaarrekening rechtvaar digt. Tot die categorie behoren ook de boe renleenbanken en hun centrale instellingen. De wet geeft enkele algemene beginselen die bij het opmaken van de jaarrekening in acht moeten worden genomen. Daarbij staan het doel en de aard van de jaarrekening voorop: de wijze van samenstelling, de splitsing van posten op balans en verlies- en winstreke ning en de toelichting (deze drie vormen te zamen de jaarrekening) dienen zodanig te zijn dat een bevredigend inzicht in de finan ciële positie van de onderneming wordt ge geven. Ter uitwerking van deze algemene beginselen geeft de wet een aantal concrete bepalingen omtrent afzonderlijke posten in de jaarreke ning. Deze bepalingen zijn in het algemeen minimum-vereisten; iedere jaarrekening moet in elk geval daaraan voldoen. Indien in een bepaald geval voor een bevredigend inzicht ruimere informatie nodig is, behoren aanvul lende gegevens te worden verschaft. Het toezicht op de nakoming van de wet be rust in eerste instantie bij de belanghebben den zelf: de aandeelhouders, de leden van een coöperatieve vereniging enzovoort. Bo vendien wordt de nakoming bevorderd door dat in de wet voor een groot aantal onderne mingen, waaronder de boerenleenbanken, een 448

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 14