taalmarkt tot een bedrag van 3.320 miljoen
gulden, bijna een half miljard meer dan in 1968.
Vanuit de private sector was in 1969 het be
roep op de kapitaalmarkt iets minder groot
dan in 1968, maar dat neemt niet weg dat de
kapitaalvraag vanuit het bedrijfsleven zich om
allerlei redenen op een hoog niveau beweegt.
De behoefte van de bedrijven aan financie
ringsmiddelen (langlopende middelen) berust
ten dele op de gunstige conjuncturele ver
wachtingen die zij voor de toekomst koeste
ren, ten dele ook op de noodzaak tot het ver
richten van investeringen die arbeidsbespa
rend werken en waardoor men de stijging van
de loonkosten in het bedrijf kan trachten te be
perken. Daarnaast drukt de kredietbehoefte
van de bedrijven, dat wil zeggen hun behoefte
aan middellange en kortlopende middelen, ten
dele op de kapitaalmarkt; de banken worden
namelijk - tengevolge van hun uitzettingen in
het bedrijfsleven - beperkt in het verrichten
van kapitaalbeleggingen. Het is duidelijk dat
de in 1969 aanwezige krapte op de kapitaal
markt, in het najaar 1970 ongewijzigd voort
duurt.
Minister Witteveen gaat uitvoerig in op enkele
gevolgen van die schaarste aan kapitaal. Zij
kwam tot uiting in een snelle stijging van de
rente. Zo steeg het gemiddeld rendement van
staatsleningen tussen juni 1969 en juni 1970
van 7,5 tot 8,5 procent. Men moet echter be
denken dat deze stijging van de rentevoet niet
alléén wordt veroorzaakt door de verhouding
tussen vraag en aanbod op de kapitaalmarkt.
Een van de andere factoren die de rente on
miskenbaar en in nagenoeg alle landen van de
wereld opdrijft, is de voortdurende waardeda
ling van het geld, die immers met zich brengt
dat elke kredietnemer na afloop van de leen-
periode geld terugbetaalt dat - per eenheid -
minder waard is dan aan het begin van de kre
dietperiode. De geaccepteerde hoge rente
voet kan hij zonder al te veel moeite voldoen
gezien de lagere waarde van de betaalde gul
dens. Een andere oorzaak van de hoge rente in
Nederland is gelegen in het hoge renteniveau
in andere landen. De Nederlandse kapitaal
markt is namelijk geen afgesloten geheel; een
kapitaalbezitter in ons land kan ook in het
buitenland zijn geld uitzetten tegen de daar
heersende rentevoet.
Enkele andere gevolgen van de krapte op de
kapitaalmarkt liggen op het gebied van de
bouw. In de Miljoenennota komt deze tak van
bedrijf - met name ook de woningbouw - her
haaldelijk ter sprake. Zoals bekend, kampt de
bouwnijverheid met grote kostenstijgingen en
met een teleurstellende ontwikkeling van de
arbeidsproduktiviteit. De heersende hoge ren
tevoet maakt voor elk bouwproject de finan-
399