Geld- en
kapitaal
markt
Geldmarkt
Dank zij de zwakke positie van de dollar was
er tegen het einde van augustus sprake van
een ontspannen situatie op de geldmarkt,
met een daggeldrente van 31/2 procent. De
Nederlandsche Bank had namelijk binnen een
maand belangrijke hoeveelheden dollars aan
gekocht, teneinde de koers van deze sleutel
valuta te steunen. Door die transacties groei
de de deviezenreserve van de Bank met 960
miljoen tot f 2.241 miljoen. Wanneer wij even
een blik in het verleden werpen, is dit een res
pectabel bedrag. Op 20 juni jongstleden be
droeg de deviezenreserve van De Nederland
sche Bank nog f 1.365 miljoen.
Goud- en deviezenvoorraad
De goud- en deviezenvoorraad liep in de eer
ste weken van september wat terug, waar
schijnlijk als gevolg van het afstoten van dol
lars. Het ging hier niet om erg hoge bedragen,
aangezien de dollarkoers nog steeds zwak
was. Eind september veroorzaakte het binnen
stromen van buitenlands kapitaal een verho
ging van de deviezenreserve van 162 mil
joen. Hierdoor kwam een verruiming van de
geldmarkt tot stand, wat vooral voor de ban
ken, die grote belastingbetalingen moesten
doen, een welkome verbetering van hun finan
ciële positie betekende.
De goudvoorraad nam verder met f 146 mil
joen toe, als gevolg van goudverkoop door het
Internationaal Monetair Fonds. Deze transac
tie vond plaats in het kader van een totale
goudverkoop van 325 miljoen aan een twaalf
tal landen van het IMF met het doel de valuta-
voorraden van het fonds aan te vullen.
Het rijk
Het rijk verkeerde begin september in gunsti
ge omstandigheden. De schatkist werd goed
aangevuld door belastingontvangsten en stor
tingen op de jongste staatsleningen ad f 300
miljoen. Hierdoor kon het saldo van het rijk
bij De Nederlandsche Bank worden vermeer
derd tot 537 miljoen, terwijl tevens de laatste
200 miljoen van het seizoenarrangement ver
vroegd werd afgelost. Eind september echter,
beschikte het rijk alleen nog maar over een
schatkist: de inhoud was uitgeput. Hoewel in
de laatste week van september aanzienlijke
belastingbedragen waren binnengekomen, lie
pen de uitgaven dusdanig hoog op, dat de in
komsten verre werden overtroffen. Er moes
ten grote betalingen aan het onderwijs worden
gedaan, terwijl tevens aflossing van kasgeld
leningen plaatsvond. Het rijk had niet genoeg
eigen middelen om aan zijn verplichtingen te
428