Het spaarbewijs als nieuwe spaarvorm Met de invoering van spaarmogelijkheden voor termijnen langer dan één jaar, hebben de banken de ruimte opgevuld, die bestond tussen de traditionele spaarvormen en de be leggingsmogelijkheden op lange termijn in de vorm van obligaties, pandbrieven en dergelij ke. Deze opvulling is enkele jaren geleden in gang gezet met de komst van de twee-jaarsre kening van 7 procent. Tot dan toe waren er al leen spaar- en depositorekeningen voor vas te termijnen of opzegtermijnen van ten hoog ste twaalf maanden. De hevige concurrentie op de spaarmarkt is er de oorzaak van ge weest dat de twaalf-maandsgrens werd door broken. De spaarrekening voor een termijn van twee jaar is in de voortgaande strijd om de spaargelden gevolgd door de aankondiging van spaarmogelijkheden met termijnen tot vijf jaar en een rente van 8 procent. Ook de boerenleenbanken zijn met deze ont wikkeling meegegaan, maar zij zijn daarbij, voornamelijk om administratieve redenen, af geweken van de lijn waarbij de spaarders re keningen openden waarop boven een bepaald minimum, willekeurige bedragen konden wor- 402 den gestort. Gekozen is voor een spaarbewijs in bedragen van 1.000 of f 5.000 op naam van de spaarder. Er is een 7 - 8 procent spaar bewijs, dat naar keuze na twee jaar opvraag baar is en dan 7 procent rente heeft opgele verd of nog twee jaar kan doorlopen tegen 8 procent. De spaarder kan ook kiezen voor een spaarbewijs met een looptijd van vier jaar vast en krijgt dan 8 procent rente per jaar. De ren te van de spaarbewijzen komt elk jaar ter be schikking van de spaarder en wel respectie velijk één, twee, drie of vier jaar na de datum waarop het spaarbewijs is afgegeven. Voor de spaarvormen met termijnen tot vier jaar, zal zeker belangstelling bestaan. De spaarder moet zich echter wel realiseren, dat het vaak moeilijk te voorzien is, of hij het geld in een periode van vier jaar al of niet voor be steding nodig zal heben. Het is al vaak moeilijk een periode van twaalf maanden te overzien. Regelmatig willen spaarders bedragen opne men vóór de einddatum van de overeengeko men periode of zonder inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn, kennelijk om dat zij een plotseling opkomende geldbehoef te niet hebben kunnen voorzien. Voor de ter- mijnspaarvormen zal dan ook een duidelijke en niet mis te verstane voorlichting aan de spaarders noodzakelijk zijn. Vermeden moet worden dat spaarders, aangetrokken door de hoge rentepercentages, zich te lichtvaardig binden. Een goed advies aan de spaarders is daarom: de spaargelden met afnemende op vraagbaarheid plaatsen. Men incasseert dan toch een behoorlijke ren te voor zijn spaargeld, zonder dat men zich zodanig vastzet, dat men bij onverwachte si tuaties in financiële moeilijkheden komt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 12