ze verklaring afgegeven zou worden. Nog die
zelfde avond, al was dat dan ook de avond
van de wedstrijd Feijenoord-Estudiantes, zijn
de raad van beheer van onze centrale bank
en het bestuur van de Centrale Raiffeisen-
Bank met de twee directies in vergadering
bijeengekomen. Daar is de tekst van het ge
meenschappelijk bericht vastgesteld.
De vraag rees of de voornemens zodanig
waren dat zij als een fusie opgevat moesten
worden. Dan zou de fusiecode van de Soci
aal-Economische Raad in acht genomen moe
ten worden. De bestuursorganen van de cen
trale banken hebben zich daar niet lang het
hoofd over gebroken, maar hebben besloten
zich geheel naar deze fusiecode te richten.
Ingevolge daarvan vond op 11 september
een bespreking met de vakbonden plaats,
dus nog voor het hoogste betrokken orgaan,
in dit geval de raad van toezicht, zijn beslis
sing had genomen. Op 16 september is een
speciale vergadering van de raad van toe
zicht van onze centrale bank bijeengeroepen.
Deze heeft zijn goedkeuring aan de voorne
mens gehecht. Tijdens deze vergadering
kwam de officiële verklaring van geen be
zwaar van de Nederlandsche Bank binnen.
Ingevolge de afspraken met de vakbonden
werd diezelfde avond de Ondernemingsraad
van de centrale bank ingelicht. Tegelijkertijd
werd begonnen met de verzending van het
gemeenschappelijk bericht aan alle boeren
leenbanken, aan alle voorzitters van bestu
ren en aan alle presidenten van de raden van
toezicht in onze organisatie. De volgende
morgen, op 17 september, werd de pers door
een telexbericht uitgenodigd voor een pers
conferentie op diezelfde dag. Tevens werd
die morgen het gemeenschappelijk bericht
aan alle personeelsleden van de centrale
bank ter hand gesteld. De bedoeling was dat
zowel de boerenleenbanken als de perso
neelsleden van de centrale bank 's morgens
op de hoogte zouden zijn en dat pas daarna
in de middag het eerste bericht via de radio
zou komen, gevolgd door berichten in de
avondbladen. Een ochtendblad heeft kans ge
zien de publikatie enige uren te vervroegen
door niet-officiële bronnen aan te boren.
Concurrentiekracht
De cijfers wijzen uit dat de toekomstige ge
meenschappelijke organisatie tot de grootste
banken van het land zou behoren, zowel naar
balanstotaal als naar aantal personeelsle
den. Gemeten naar het aantal vestigingen zal
zij de andere banken overtreffen. Het is niet
te voorzien dat het totale aantal vestigingen
minder zal worden. In verreweg de meeste
plaatsen zullen twee of meer vestigingen van
een coöperatieve bank een plaats kunnen
vinden. Wel is te voorzien dat het stijgings
tempo van de vestigingen lager zal worden.
Mogelijk zal ook de personeelsomvang wat
minder snel gaan stijgen. Van vermindering
van personeel zal zeker geen sprake zijn.
Wij mogen verwachten dat door verwezen
lijking van de voornemens de concurrentie
kracht van het coöperatieve bankwezen zal
worden vergroot. Dat is de belangrijkste
doelstelling van het samengaan. In de con
currentiestrijd tussen de diverse typen bank
instellingen mag de coöperatieve sector niet
achterblijven. Versterking van onze positie is
in ons eigen belang en tevens in het belang
van de maatschappij waarin en waarvoor wij
werken en leven.
347