gesloten banken zelf drong het besef door dat het vestigingsbeleid niet als iets op zichzelf staands gezien kon worden, maar dat het, om goed te kunnen functioneren en werkelijk ge meenschappelijk te kunnen zijn, in een ruimer kader van samenwerking geplaatst moest worden. In dit besef werden wij als centrale bank ge steund door de overgrote meerderheid die in de beide algemene vergaderingen vóór de vestigingsregeling had gestemd. In mei jongstleden was dat een aangename verras sing. Zij maakte ook psychologisch gespro ken de baan vrij voor pogingen tot verdere samenwerking. Zo waren er al twee gebieden die onmiddel lijk voor samenwerking in aanmerking leken In besprekingen, die na de algemene verga deringen werden gehouden, bleek dat het niet zou kunnen blijven bij een vestigingsregeling, maar dat er ook gesproken zou moeten wor den over samenwerking op banktechnisch ge bied en over de betrekkingen tussen elk van de twee centrale banken met de bij hen aan gesloten banken. Deze betrekkingen zijn wel in wezen gelijk, maar op vele onderdelen ver schillend geregeld. Op dit gebied was har monisatie nodig. De besprekingen leidden al snel tot de con clusie dat zowel samenwerking op het ge bied van de bankactiviteiten als harmonisatie van de betrekkingen tussen de centrale ban ken en de aangesloten banken alleen zin had, als er een perspectief was voor een volledig samengaan op langere duur, althans voor een zo volledig mogelijk samengaan, dat wil zeggen zo volledig als in de voorbereidende periode mogelijk bleek en als op grond van overwegingen van kosten en efficiency wen selijk zou zijn. Deze woorden 'zo volledig mogelijk samengaan' staan in de openingszin van het gemeenschappelijk bericht dat de twee centrale banken hebben uitgegeven. Toen de besprekingen op dat punt waren aangeland, was eigenlijk het hoge woord er uit; toen had men zich eigenlijk uitgesproken voor de ontwikkeling naar één organisatie van aangesloten banken met één centrale bank, dus voor een streven naar fusie. Er is ons gevraagd of dat nu niet eerder mo gelijk was geweest. Misschien wel, maar in een eerder stadium zou een voorstel in deze richting niet gedragen zijn door een zo brede instemming in de twee organisaties als nu het geval is. Er is een rijpingsproces aan de gang geweest in alle geledingen van de or ganisatie en, zoals de heer van Campen het tijdens de persconferentie uitdrukte: 'liever in 1970 unaniem dan in 1965 met de hakken over de sloot'. Fusie op termijn Wat nu aangekondigd is, is dus eigenlijk nog geen fusie, maar een streven naar fusie. Het zal erom gaan een nieuw gemeenschappelijk huis voor alle bij de twee centrale instellin gen aangesloten banken te stichten, een huis waarin allen zich thuis zullen voelen. Op wel ke manier gaat dat streven zijn vorm vinden? Zeker niet door overneming van de ene bank door de andere. In het nieuwe huis zullen beide organisaties het beste wat zij hebben moeten inbrengen. Een nieuwe instelling zal zich bezighouden met het ontwerpen van dit huis. Deze instel ling krijgt de vorm van een coöperatieve ver eniging, waarin de beide centrale banken gelijkelijk deelnemen. Als naam van de nieu- 344

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 6