In woorden Zoals reeds eerder is opgemerkt, is de groei van de uitzettingen en van de middelen dit jaar achtergebleven bij die van 1969. In mei zijn de uitzettingen toegenomen met 36 miljoen, te vergelijken met 54 miljoen in mei 1969. Bij de voorschotten waren in de onderhavige maand niet alleen de verstrek kingen, doch ook de aflossingen lager dan in de overeenkomstige maand van vorig jaar. De debetsaldi in rekening-courant daalden evenals in mei vorig jaar met 11 miljoen. In de effectenportefeuille kwam deze maand geen wijziging. In totaal stegen de uitzettin gen in de eerste vijf maanden van dit jaar met 238 miljoen, hetgeen f 37 miljoen minder is dan in de overeenkomstige periode in 1969: de toeneming bedroeg toen 275 miljoen. Aan de middelenzijde wordt het elke maand duidelijker dat de spaaraanwas dit jaar aan de magere kant blijft. Ook mei is met een spaaroverschot van 19 miljoen beduidend lager dan de overschotten in mei 1969 - f 40 miljoen - en in mei 1968 met 33 miljoen. De middelenstroom wordt thans in overwe gende mate gevoed door de groei van de re kening-couranttegoeden, waarvan de privé- rekening een niet te onderschatten onder deel vormt. In de laatste maand stegen deze tegoeden met 110 miljoen, hetgeen 25 tot 30 miljoen meer is dan in mei 1969. In de periode januari-mei van dit jaar namen de middelen in totaal toe met 332 miljoen. Hoewel deze uitkomst lager is dan in dezelfde periode van vorig jaar - de aanwas bedroeg toen f 369 miljoen - zijn de cijfers niet on gunstig te noemen, gezien de invloed van de BTW in 1969, waardoor de middelengroei in de eerste maanden van vorig jaar een extra stimulans ondervond. 338

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 56