eel. Eenzijdige prijs- of quotumverlagingen, zoals de Europese Commissie deze voor be paalde produkten voorstaat, werken inko- mensverlagend en niet structuurverbeterend. In dit kader is de contingenteringsregeling voor de aflevering van melk af te wijzen. Naast het praktisch onuitvoerbaar zijn van zo'n regeling, bestaat het gevaar dat de nood zakelijke structuuraanpassingen op onver antwoorde wijze worden afgeremd. De geor ganiseerde landbouw, aldus de heer Mertens, ziet meer heil in maatregelen aan de bron, namelijk in het in communautair verband, op vrijwillige basis, tijdelijk uit de produktie ne men van grond. Voor problemen verbonden aan de produk- tiestructuur, kan men de bedrijven in twee groepen indelen. Enerzijds bedrijven met grondgebonden produkten en anderzijds be drijven waarvan de produktie niet of bijna niet afhankelijk is van de beschikbare opper vlakte grond. Voor beide groepen geldt de noodzaak door middel van produktiviteitsver- hogingen het inkomen te vergroten. Op de bedrijven met bodemgebonden produk ten betekent dit meestal schaalvergroting, eventueel gepaard gaande met een verbete ring van de bedrijfsgebouwen. Hier krijgt men te maken met een financieringsprobleem. Vooral voor ondernemers die met bedrijfs overname te maken hebben - in vele gevallen jonge ondernemers - zijn de financiële lasten bijzonder zwaar. Tegenover de te betalen ren te over het geleende bedrag staat slechts een rendement van ongeveer twee procent. De ondernemer zal zelf zes procent op moeten brengen, wat betekent dat de liquiditeit van het bedrijf ernstig in gevaar kan komen en er onvoldoende ruimte is voor het doen van ver dere investeringen. De waardevastheid van de grond is hierbij voor hem van slechts ge ringe betekenis. Zonder zijn voortbestaan als boer te riskeren kan hij niet tot verkoop over gaan. Het instituut van de Grondbank, aldus de heer Mertens, zou bij deze problematiek uitkomst kunnen bieden. Vooralsnog heeft de overheid - verregaande hulp hiervan is nood zakelijk - laten merken weinig sympathie te hebben voor de Grondbank. Men vindt de lus ten niet opwegen tegen de lasten. Als partici pant in de Grondbank krijgt de overheid ech ter de mogelijkheid een gezonde structurele ontwikkeling van de agrarische bedrijven te bevorderen, terwijl op langere termijn de Grondbank een taak zou kunnen vervullen bij het uit de produktie nemen van grond. Het argument dat de Grondbank prijsopdrijvend zou werken, vond de heer Mertens niet we zenlijk. Immers, men krijgt geen nieuwe koper in de markt, enkel een andere. Het probleem van de rentabiliteit van de grond is dermate groot, dat zelfs een sterke uitbreiding van het grondbezit van de staat aanvaardbaar is, als hierdoor het probleem wordt opgelost. Naast dit financieringsprobleem is op de be drijven met grondgebonden produkten de factor arbeid een knelpunt. Met name tijdens de weekends, de vakantie, bij ziekte en onge val, komt men op de eenmansbedrijven in moeilijkheden. De loonwerker en de bedrijfs- verzorgingsdienst zullen hierbij in steeds ster kere mate uitkomst moeten bieden. Samen werking tussen bedrijven kan een oplossing zijn, de vorm en het slagen zullen echter veel al afhangen van de instelling van de betrok ken ondernemers. Was er bij de bedrijven met grondgebonden 332

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 50