„boerenleenhnnl ling is dan ook een normaal verschijnsel, dat aanvaard wordt. Niet aanvaardbaar is echter het feit, dat de groeitendensen die zijn terug te vinden bij de overige groepen van onze nationale huishouding, in deze inkomens niet of nauwelijks zijn terug te vinden. Hier ligt dan ook de kern van de onrust die momenteel on der de boeren en tuinders leeft. Het ontbre ken van genoemde tendensen of zelfs ach teruitgang van het inkomen geeft slechts uit zicht op twee alternatieven: of doorgroeien of - wellicht op termijn - bedrijfsbeëindiging. Het beleid dient erop gericht te zijn voor beide alternatieven reële mogelijkheden te scheppen, zodat de agrarische ondernemer een verantwoorde keuze kan maken. Vervolgens ging de heer Mertens in op het eerste alternatief: 'groei'. Hij beperkte zich hierbij tot die factoren die de produktiestruc- tuur betreffen. Onverbrekelijk evenwel aan het structuurbeleid dient het prijsbeleid ge koppeld te zijn. Gezien de huidige verstoring van het marktevenwicht voor een aantal pro- dukten, is deze problematiek bijzonder actu- Het bijkantoor te Galder van de boerenleenbank Ginneken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 49