situatie niet los gezien mag worden van de
gehele economie: de produktie per man in de
landbouw moet omhoog, terwijl de vrijkomen
de arbeid in te vestigen industrieën werk zou
moeten vinden.
Dr. Prebisch deed ook een aanval op het dis
criminerende stelsel van preferenties, dat de
EEG toepast. Waarom tekent de EEG bijvoor
beeld de internationale suikerovereenkomst
niet, zo vroeg hij zich af.
Dr. Mansholt gaf hierop toe het een schande
te vinden dat dit nog niet gebeurd is. Ook was
hij het ermee eens dat de gemeenschap pro
tectionistisch genoemd wordt, en hij voorspel
de dat dit nog erger zou worden als de land-
bouwstructuurplannen geen doorgang zouden
vinden. Dr. Mansholt had overigens kritiek op
het richtinggevende agrarische wereldplan. Er
staat namelijk in, dat er terwille van de werk
gelegenheid een landbouwreservoir nodig is.
Niemand belet echter de boeren de trek naar
de steden, aldus dr. Mansholt. Daarom is het
fundamenteel dat in de ontwikkelingslanden
een moderne industrie wordt opgebouwd. Dr.
Mansholt pleitte tenslotte voor een wereldom
vattende organisatie met supranationale
macht, die zich met bevolkings- en werk
loosheidsproblemen zou moeten bezighou
den. Er zal dan echter veel meer geld moeten
komen dan de één procent van het bruto-na-
tionaal produkt, waartoe de Commissie Pear-
son de ontwikkelingshulp wilde opvoeren.
Wat houdt het indicatief wereldplan
voor de landbouw in?
De FAO is ertoe overgegaan een plan op te
stellen voor de activiteiten die ontplooid moe
ten worden in de komende vijftien jaar in het
kader van het Tweede Ontwikkelings De
cennium van de Verenigde Naties. In het plan
staat geformuleerd welke inspanningen zo-
•wel de ontwikkelde als de ontwikkelings
landen zich zullen moeten getroosten om te
kunnen voldoen aan de enorme toename van
de vraag naar landbouwprodukten in de ko
mende jaren. De inhoud van het Wereldplan
voor de Landbouw, dat uitvoerig is bespro
ken in de diverse commissies tijdens het jong
ste Wereldvoedselcongres, betreft de bevor
dering van het gebruik van hoogproduktieve
tarwe- en rijstrassen, de verbetering van het
voedselpakket voornamelijk door ruimere
voorziening van dierlijk eiwit (melk, vlees en
vis), de bestrijding van bederf, schadelijke
dieren, plantenziekten en schimmels. Verder
wordt het probleem van de vlucht uit de land
bouw naar de krottenwijken van de grote ste
den in de tropische landen aan de orde ge
steld, hetgeen men wil tegengaan door de in
schakeling van meer mankracht voor een be
tere technische uitrusting van de landbouw
en verbetering van de produktiviteit. Tot slot
wordt aandacht besteed aan de vraag, hoe de
arme landen beter in staat zouden kunnen
worden gesteld de grotere agrarische pro
duktie, die het gevolg zal zijn van de vooruit
gang, om te zetten in valuta's van de hoogont
wikkelde landen, met andere woorden het
probleem van de internationale goederenhan
del.
Aan dit Wereldlandbouwplan is door vele des
kundigen meegewerkt en men kan ervan zeg
gen dat de plannen voor de landbouwsector
en die welke zijn opgezet in het kader van het
algemene plan voor het Tweede Ontwikke
lings Decennium, met elkaar in harmonie
zijn.
293