Nieuwe ontwikkelingen TOELICHTING OP DE JAARSTUKKEN DOOR DE ALGEMEEN DIRECTEUR, MR. PH. C. M. VAN CAMPEN De aanbieding van de jaarverslagen van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank en van de andere centrale instellingen over 1969 geeft een gerede aanleiding om een terug blik te werpen op de ontwikkeling van het bankwezen in het laatste decennium, nu wij inmiddels de zeventiger jaren zijn ingegaan. Dalende liquiditeit De toeneming van de toevertrouwde gelden en uitzettingen, die kenmerkend was voor de ontwikkeling bij boerenleenbanken en centra le bank in de zestiger jaren en die zijn climax vond in het verslagjaar, heeft zich eveneens bij de andere groepen bankinstellingen in ons land voorgedaan. Bij onze kredietorganisa tie namen de toevertrouwde middelen in 1969 toe met 985 miljoen tot bijna 6,5 miljard, dit is met ongeveer 18 procent; het totale uitstaande krediet steeg met 17 procent tot 4.857 miljoen. Inmiddels heeft het gecon solideerde balanstotaal van onze organisatie het bedrag van 7 miljard ruim overschre den. Wanneer wij een poging willen doen om de moderne ontwikkelingen in het bankwezen onder één noemer terug te brengen, stuiten wij op de belangrijke wijzigingen, die zich heb ben voltrokken in de liquiditeitspositie van het bankwezen in de laatste tien jaar. De li quiditeit van het bankwezen in Nederland is in de loop van deze jaren namelijk aanzienlijk verminderd. Een aanduiding van de liquiditeitspositie van het bankwezen kan worden ontleend aan de verhouding tussen het liquiditeitenbezit en de binnenlandse verplichtingen van de geld- scheppende instellingen in Nederland (met uitzondering van de Nederlandsche Bank). Daarbij zijn de ter beurze verhandelbare obli gaties niet tot het liquiditeitsbezit gerekend. 248

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 26