rantheid van het onderpand gaat echter een
veel grotere rol spelen bij een ontwikkeling
naar grotere eenheden, gepaard gaande met
de ontwikkeling van nieuwe bedrijfssyste
men en bouwmethoden. In alle bedrijfstakken
zal daarom terdege rekening moeten worden
gehouden met incourantheid van zowel de
grootste als de kleinste eenheden.
Als centrale bank hebben wij de aangeslo
ten banken voor het beoordelen van deze
vraagstukken bijgestaan door het beschik
baar stellen van deskundigen, de kredietad
viseurs, die op verzoek van de plaatselijke
bank op het bedrijf van de kredietvragers
een onderzoek instellen en over hun bevin
dingen aan de bank rapporteren. Indien daar
toe aanleiding bestaat, zullen deze krediet
adviseurs verwijzen naar de deskundigen van
de overheidsvoorlichting of van de Econo-
misch-Sociale Voorlichting van de stands
organisaties, waarmee een prettige en vrucht
bare samenwerking is gegroeid.
Midden- en kleinbedrijf
Nadat 1968 een zeer sterke groei in de sec
tor van het midden- en kleinbedrijf te zien
had gegeven, hebben de verstrekkingen in
het verslagjaar zich op het niveau van 1968
gehandhaafd. In absolute bedragen waren de
verstrekkingen even hoog als in 1968, doch
het aandeel in het totaal der verstrekkingen
liep enigszins terug. Wellicht vinden wij in dit
relatieve achterblijven van de sector midden-
en kleinbedrijf iets terug van de moeilijkhe
den waarvoor deze sector zich in 1969 ge
steld zag. In het verslagjaar werd in toene
mende mate een beroep gedaan op onze kre
dietadviseurs voor het midden- en kleinbe
drijf. In verband daarmee werd het Bureau
Kredietadviezen opnieuw uitgebreid.
Een groot aantal voorschotten en kredieten,
verstrekt aan het midden- en kleinbedrijf,
wordt door de centrale bank ook gedurende
de looptijd begeleid. Deze werkzaamheden
zijn ondergebracht bij het Bureau Kredietbe-
heer, dat regelmatig overleg pleegt met de
boerenleenbanken over eventueel te nemen
maatregelen, indien de stand van een voor
schot of krediet daartoe aanleiding geeft.
De woningfinanciering
Na de bijna explosieve vraag naar woning
financieringen in 1968 zien wij in het ver
slagjaar een wat rustiger ontwikkeling op een
overigens nog hoger niveau dan 1968. Het to
taal aan verstrekte woningfinancieringen na
derde de f 600 miljoen. Bij de woningfinan
ciering zien wij in het verslagjaar twee te
gengestelde krachten werkzaam. Enerzijds
oefenden de naar aanleiding van de krediet-
beperkingsmaatregelen van de overheid in
onze organisatie getroffen maatregelen een
remmende werking uit; anderzijds ontvingen
wij een stroom van aanvragen uit de steeds
groeiende relatiekring van privérekeninghou-
ders.
De verdeling van de beschikbare middelen
over oude en nieuwe relaties plaatste onze
beheerders voor niet geringe moeilijkheden
bij het voeren van een juist selectief beleid.
De vraag naar woningfinanciering overtrof
zozeer onze mogelijkheden, dat de tijdelijke
aarzeling aan de zijde van de kopers van pre-
243