in toom wordt gehouden door het noodzake lijk te achten risicodragend, dat wil zeggen eigen vermogen van de ondernemer. Deze groeiremmende factor werkt gunstig om een produktie-overschot te voorkomen en de ren tabiliteit in de bedrijfstak in stand te houden. Subsidies van de overheid zouden het even wicht tussen rentabiliteit als groeistimuleren de factor en het benodigde eigen vermogen als groeiremmende factor kunnen verbreken. De huidige catastrofale toestand in de fruit teelt, voor een belangrijk deel veroorzaakt door een sterk gesubsidieerde uitbreiding van de produktie in Frankrijk, geeft helaas een voorbeeld waar dat toe kan leiden. Grondbank Een geheel andere problematiek bestaat in de bedrijfstakken waar de produktie gebon den is aan de grond. De rentabiliteit en de omloopsnelheid van het in de grond te inves teren vermogen, is bij deze bedrijfstakken zeer gering. Dit is een ernstige belemmering om de noodzakelijke vergroting van de be drijfsomvang met relatief veel geleend kapi taal te financieren. Daarnaast is dikwijls de ruimtelijke gebon denheid een moeilijkheid. Ter verlichting van deze financiële en structurele belemmerin gen is ruim een jaar geleden het voorstel ge daan om een zogenaamde Grondbank op te richten. Door deze Grondbank zou de moge lijkheid worden verruimd om in pacht of in erfpacht een bedrijf te kunnen gaan exploite ren, dat groter en rendabeler is dan het be drijf, dat de ondernemer als eigendomsbe- drijf zou kunnen exploiteren. De beide cen trale landbouwkredietbanken hebben zich po sitief uitgesproken voor wat betreft de mede werking aan het voorgestelde instituut. De banken hebben echter enkele voorwaarden gesteld, waaraan zou moeten worden vol daan. Deze voorwaarden zijn de volgende: - Een aanmerkelijke deelneming door de staat in het aandelenkapitaal van de nv Grondbank. - Een minimum dividendgarantie van de staat voor de door anderen dan de staat genomen aandelen en wel voor een nader te bepalen aantal jaren. - De staat geniet geen dividend op de in haar bezit zijnde aandelen, zolang aan anderen geen hoger dividend wordt uitgekeerd dan het gegarandeerde minimum-dividend. - Toekennen van een subjectieve belasting vrijdom voor de vennootschapsbelasting aan de Grondbank met toepassing van arti kel 6 van de Wet op de Vennootschapsbe lasting. - Toezegging, dat het bezit van aandelen Grondbank als deelneming wordt be schouwd in de zin van artikel 8 van de Wet op de Vennootschapsbelasting, ongeacht de hoegrootheid van de deelneming. Er is hier en daar wel eens gesteld, dat de door de banken genoemde voorwaarden zo zwaar zouden zijn, dat de realisering van de plannen om te komen tot het oprichten van een Grondbank daardoor twijfelachtig zou zijn geworden. Ik meen dit te moeten tegen spreken. In het rapport van de werkgroep wordt immers het vertrouwen uitgesproken, dat van de zijde van de overheid daadwerke lijke steun zal worden verleend voor dit pro ject en met evenveel woorden wordt daarbij vermeld: 'een van de mogelijkheden om deze 240

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 18