andere 'informatiedragers'. Bij de hierbij af
gebeelde ponsband met acht kanalen ziet men
naast verschillen met de ponsband een dui
delijk punt van overeenkomst. Anders dan
op de ponskaart, waarop immers elk van de
tien cijfers met slechts één ponsing werd aan
geduid, zijn in deze 'acht-kanalen-code' de
cijfers reeds aangeduid op de wijze waarop
ze voorkomen in het interne geheugen van
de computer: het cijfer 3 is hier opgebouwd
uit 2 plus 1 (voor de algebraliefhebbers: 3
21 plus 2°), en zo is 5 opgebouwd uit 4 plus 1
(5 2- plus 2°) enzovoort. Wordt deze pons
band door de computer 'gelezen', dan hoeft
deze cijferaanduiding daarom niet meer in
tern te worden omgezet.
Een punt van overeenkomst tussen de codes
van de beschreven band en kaart is de schrijf
wijze van de letters in beide systemen: ook
hier zijn de letters A tot en met I op dezelfde
wijze aangeduid als de cijfers 1 tot en met
9, maar - om ze van de cijfers te onder
scheiden - met extra ponsingen in de boven-
Deel van het interne geheugen in de computer, tienduizenden ringetjes ('ferriet-kernen') met draden erdoor. De ker
nen in het geheugen vormen een rooster van horizontale, vertikale en diagonaalsgewijs lopende draden