berale, de marxistisch/communistische en de
democratisch/pragmatische vrijheidsopvatting.
Deze drie opvattingen kunnen leiden tot drie
onderscheiden typen van economische inte
gratie die op hun beurt leiden tot drie verschil
lende vormen van monetaire integratie. De
heer Rijnvos verbindt hieraan de conclusie
dat de monetaire integratie in de EEG uit
eindelijk dient te leiden tot één Europees
muntstelsel.
De heer Rijnvos, die promoveerde onder de
deskundige leiding van prof. dr. H. W. J.
Bosman, heeft zich altijd bijzonder geïnteres
seerd voor de internationale economie. In
1931 geboren te Standdaarbuiten, werkte hij
op zijn dertiende jaar in het landbouwbedrijf
en later in de bouwwereld. In de avond
uren studeerde hij van zijn veertiende tot
zijn achttiende jaar enkele schriftelijke cur
sussen op landbouwgebied. Van zijn acht
tiende tot zijn twintigste studeerde hij aan
de Gewestelijke Sociale School van de KAB.
Na zijn studie aan het A.C. de Bruyn-lnsti-
tuut in Doorn was hij districtsbestuurder bij
de Nederlandse Katholieke Landarbeiders-
bond. In 1960 beëindigde de heer Rijnvos met
succes de in 1956 begonnen opleiding M.O.
Economie. In 1961 startte hij met zijn studie
aan de Economische Hogeschool in Tilburg.
Hij koos de economisch-sociologische rich
ting. Van 1966 tot 1969 was de heer Rijnvos
als docent werkzaam bij het A.C. de Bruyn-
Instituut waar hij vroeger was opgeleid. Per
1 januari 1969 trad hij in dienst van de cen
trale bank als medewerker aan de afdeling
Opleiding en Voorlichting.
De kosten van de niet gemakkelijke studie zijn
voor een deel betaald van een door het Eu
ropees Parlement verstrekte beurs uit het
Robert Schuman-fonds en een subsidie van
de Staal-stichting. Elk iaar wordt aan drie
personen binnen de EEG een Schuman-beurs
toegekend. De heer Rijnvos was een van de
drie gelukkigen, hetgeen een teken is van het
belang dat aan zijn studie gehecht wordt.
Het hoofdkantoor te Stampersgat
van de boerenleenbank Oud-Gastel