gerslaven hun bedrijven goedkoop tot ont plooiing wisten te brengen. Negers waren im mers goedkope arbeidskrachten, redeneerden zij. De landbouw in het noorden van Surina me, een gebied van bijna vierhonderd kilome ter breed en vijftig tot honderd kilometer diep, kwam door de plantages tot grote economi sche bloei. De terugslag in de plantagebouw begon ech ter in het begin van de negentiende eeuw en duurde tot na de tweede wereldoorlog. Ver schillende factoren zijn daaraan debet. Door het openstellen van het Suezkanaal betrok West-Europa zijn Indische waren voortaan uit Oost-lndië; na de afschaffing van de slavernij in 1864 vluchtten de negerarbeiders landin waarts en begonnen voor zichzelf primitieve landbouwbedrijfjes; de economische crisis van de jaren dertig vond ook op de Surinaamse landbouw haar weerslag; de tot welstand ge- Rijstonderzoek door het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 12