fijne bus voorrijden. De hoofdbroeder en me neer Goossen, meneer van Dijck, mejuffrouw V.d. Zanden en mevrouw Koeken stapten met ons mee de bus in en o, ja, Celine, die voor ons verf mengde en zo, mocht ook mee! Iede re keer als we iets bijzonders passeerden, vertelde meneer Goossen ons dat door de mi crofoon. Zo wees hij ons op het PSV-stadion met die heel hoge lampen en toen ineens za gen we een heel groot gebouw: de CCB, 50 meter hoog a.u.b. We holden de bus uit en in het gebouw - zó groot - voelden we ons wel kleine mannekes. Je zou er zo kunnen ver dwalen. Een vriendelijke juffrouw was onze gastvrouw. Ze heette juffrouw Wehmeyer, die ons welkom heette. Daar zaten een hele boel mensen te werken, sommigen met geld. Die zaten aan de balie. Daar kun je je geld brengen. Dat noemen de grote mensen: 'op de bank zetten'. Het waren erg vriendelijke mensen. Ze lachten allemaal naar ons, maar we moesten heel stil zijn, anders zouden ze wel eens fouten kunnen maken. We gingen eerst naar boven met de lift. Hoog en vlug. Wel 1.75 m. per seconde. Boven aan gekomen, kwamen we in een heel grote zaal en als je naar beneden keek leek alles heel klein. We mochten allemaal onze naam zetten in het gastenboek. Op de lange tafels stond een heerlijke beker chocolademelk op ons te wachten, met een lekkere plak peperkoek. Juffrouw Wehmeyer is erg knap. Ze wist ons een heleboel te vertellen. Op een tafel stond een maquette van het grote gebouw, dat de centrale is van de 600 aangesloten boeren leenbanken. Een mooi boekje en een spaarpot van de boerenleenbank kregen we cadeau. Juffrouw Jacobs, de assistente, nam de helft van onze klas mee op rondwandeling door de bank. Nergens kan daar een raam open, alleen in de bestuurskamer. Dat moest wel, omdat er nogal veel gerookt wordt. Daar komt nooit ie mand anders in, maar wij mochten er wel in. Daar zagen we buiten een mooi beeld. Net twee vogels. Dat betekent net zoiets als vogel vlucht en was een cadeau van alle boerenleen banken uit het hele land. Ook vanuit deze ka mer, die een heel bijzondere tafel heeft, zodat ieder die spreekt gehoord én gezien kan wor den, want dat is natuurlijk heel belangrijk. In de directeurskamer mochten we niet komen. Die man heeft het zó druk, dat hij ergens ook nog een kamertje heeft, waarin hij uit kan rus ten, anders zou hij misschien opeens niet meer kunnen denken. Vanuit deze kamer konden we ook het autoloket zien, met kogelvrij glas, dat een groene kleur heeft. Daar zit een meneer, die alleen van onderen, dus door een onder grondse gang, hier binnen kan komen. Daar staat een monitor en kan hij alles zien, als er toch iemand nog kans heeft gezien binnen te komen, die er niet mag komen. Dat kan trou wens ook de portier en een heleboel andere mensen in het gebouw, die dan direkt de poli tie waarschuwen. Trouwens, die portier is ook niet voor de poes. Die is heel sterk en kan goed karate. Toen gingen we naar de kluis. Die mag ook nooit iemand zien. Een verschrik kelijk dikke deur, waar je wel naar mag kijken, maar niet aankomen. Die weegt heel erg veel, wel 10.000 kg. Zoiets geweldigs hadden we niet verwacht. Zelfs op de tv krijg je dat niet te zien. Achter die kluisdeur mag je niet ko men, alleen een paar hoge meneren, die met tweeën ieder een codecijfer kennen. Maar van elkaar weten ze het niet. Op een geheime plaats is dat neergezet, want er kan plotseling een van de twee ziek zijn geworden en hoe 112

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 26