ciële naam is altijd geweest: 'een stuk van
acht realen'. Realen waren Spaans-Portugese
gouden, zilveren of koperen muntstukken die
in de Nederlandse gewesten onder Spaans-
Portugese invloed in gebruik zijn geweest.
Eén zilveren reaal bevatte 3,48 gram zilver.
In de Nederlanden werd het stuk van acht
realen 'Spaanse mat' genoemd, niet de klei
nere stukken. De veronderstelling dat de
Spaanse matten in ons land zijn gaan circule
ren door de verovering van de Zilvervloot
door Piet Hein, is niet helemaal waar. De buit
van Piet Hein is bij aankomst in ons land in
zijn geheel aangeboden aan de Munt in Har
derwijk, die ze heeft omgesmolten tot lokaal
muntgeld. Er hebben dus in de Nederlanden
nooit matten van de Zilvervloot gecirculeerd,
wel geld dat van het gekaapte zilver gemaakt
was. Voor een deel werden met dit geld de
Spaanse troepen in ons land betaald, de rest
werd uitgevoerd.
De afgebeelde matten zijn geslagen tijdens de
regering van Philips III. Dat het muntzilver af
komstig is uit Mexico, bewijst op sommige
matten de letter M links van het wapen; een
'S' betekende dat de munt geslagen was in
Sevilla; een 'P' betekende Potosi in Peru.
Zo bestonden er tien tot twaalf verschillende
letters, uit evenzoveel verschillende landen.
De letter 'M' links van het wapen duidt op Mexico.