rieën bedrijven, was in beide gebieden onge veer gelijk en bedroeg 3.000 a 4.000. De ondernemers met het hoogste arbeidsinkomen hebben in het boekjaar 1967/1968 in het oos telijk en centraal zandgebied 2.200 en in Brabant f 1.300 meer geïnvesteerd dan de on dernemers met het laagste arbeidsinkomen. De financieringsmiddelen werden verkregen uit leningen, uit afschrijvingen, uit liquidatie van bezittingen buiten het bedrijf en uit de toename van het eigen vermogen door bespa ringen, erfenissen en schenkingen. De bedrij ven in het zuidelijk zandgebied hebben een deel van de financieringsmiddelen aangewend ter verbetering van de liquiditeit van het be drijf. Door de grote spaarzaamheid van de onderne mers in beide onderzochte gebieden, veran derde de verhouding tussen het eigen en vreemd vermogen maar weinig. In het zuidelijk zandgebied was zowel voor bedrijven met een hoog als voor bedrijven met een laag inko men voor 82 procent met eigen vermogen ge financierd. In het oostelijk en centraal zandge bied was voor 80 procent, en voor 84 procent in bedrijven met een hoog arbeidsinkomen ge financierd. Interieur van de boerenleenbank Zuid-Scharwoude, geopend 29 januari 1970

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 13