markt
De zeilen bijzetten
De laatste weekstaat van 1969 - het startpunt
voor 1970 - gaf voor de geldmarkt een ge
spannen toestand te zien. De banken moes
ten alle zeilen bijzetten om de jaarultimo-uit-
zettingen te kunnen financieren. Deze belie
pen in totaal bijna 600 miljoen gulden. Deson
danks konden de banken de door hen bij de
Nederlandsche Bank opgenomen voorschot
ten, met 145 miljoen gulden terugbrengen tot
802 miljoen gulden. De bij haar aangehouden
banksaldi liepen daarbij slechts met enkele
tientallen miljoenen guldens terug tot 85 mil
joen gulden. De door banken betaalde ren
te voor gelden over de ultimo (opgenomen
om met nette balanscijfers voor de dag te
kunnen komen) liep op tot 8'/2 a 9 procent.
Klaarblijkelijk waren tegen die prijzen nog ge
gadigden te vinden die bereid waren deze
geldvragers ten dienste te zijn en die de no
dige middelen voorradig hadden.
Nagenoeg leeg
Voor de banken zag het er dus bedroevend
uit. Het rijk was er niet veel beter aan toe.
Betalingen van salarissen en dergelijke brach
ten het saldo van de schatkist op de jaarulti-
mo terug tot 169 miljoen gulden. Al was dit
saldo nog verre van negatief, van een goed
gevulde kas was toch zeker geen sprake. En
zeker niet met de wetenschap dat begin janu
ari grote betalingen zouden moeten worden
gedaan, onder meer wegens aflossing en ren
te op de gevestigde en vlottende staatsschuld.
Volgens de weekcijfers van de Nederlandsche
Bank per 5 januari, was de schatkist nage
noeg leeggelopen, tot slechts 8 miljoen gul
den.
De banken profiteerden van de betalingen van
het rijk alsmede van het langzaamaan terug
kerend bankpapier; de dure voorschotten wer
den met nog eens bijna 200 miljoen gulden te
ruggebracht tot 607 miljoen gulden, terwijl de
banken een gelijk saldo 85 miljoen) bij de
Nederlandsche Bank aanhielden.
Uit de erop volgende weekstaat bleek voor de
banken nagenoeg geen verandering. Het nog
terugkerend bankpapier viel geheel weg tegen
de belastingbetalingen. Slechts het rijk wist
van laatstvermelde betalingen te profiteren,
waardoor het zijn schatkist met 209 miljoen
gulden wist te vullen tot 217 miljoen gulden.
Pas op 15 januari kwam voor de banken een
merkbare verruiming. Het rijk verrichtte toen
de maandelijks terugkerende betalingen aan
gemeenten, welke deze maal rond 400 miljoen
gulden beliepen. De schatkist was opnieuw
geheel leeggeschraapt.
78