de uitstaande kredieten kwam geheel tot stand in het tweede kwartaal; het eerste en het der de kwartaal vertoonden in vergelijking met vorige jaren een normale ontwikkeling. De prijsontwikkeling voor agrarische produkten, met name voor varkens en voor belangrij ke tuinbouwprodukten, heeft vermoedelijk de ze ontwikkeling beïnvloed. De totale toege stane kredietruimte bedroeg eind november 719 miljoen. Daarvan was 42 procent daad werkelijk benut, tegen 56 procent aan het be gin van het iaar. De eigen uitzettingen van de boerenleenban ken stegen in de eerste elf maanden met in to taal 561 miljoen, te vergelijken met 533 mil joen in 1968 en 287 miljoen in 1967. In pro centen van de beginstand zijn dit stijgingen van respectievelijk 17, 20 en 12 procent. Per het einde van het jaar zullen de eigen uitzettin gen van boerenleenbanken dicht in de buurt van 4 miljard liggen. De toevertrouwde middelen Het inlegoverschot op spaarrekeningen, waar toe wij ook de nieuwe 7 procents bankdepo sito's rekenen, is in 1969 belangrijk groter ge weest dan in voorgaande jaren. Over geheel 1969 mag voor de gezamenlijke boerenleen banken gerekend worden op een inlegover schot van ongeveer 460 miljoen, te vergelij ken met 300 miljoen in 1968. Het cijfer van 1968 hebben wij gecorrigeerd voor de invloed van de in dat jaar overgenomen spaarbanken. Per 31 december is nog eens circa 200 mil joen rente bijgeschreven. De totale spaaraan- was komt daarmee op 660 miljoen, te verge lijken met 460 miljoen in 1968. Gedeeltelijk komt deze sterkere spaaraanwas voor reke ning van de invoering van de BTW. Eind 1968 zijn voorkopen gedaan om het prijsverhogen de effect daarvan te ontlopen. Het gevolg daarvan was een verschuiving van de spaar aanwas van eind 1968 naar begin 1969; voor onze organisatie kan die verschuiving globaal op 40 miljoen worden gesteld. Dan nog res teert in vergelijking met 1968 een verschil in inlegoverschot van 80 miljoen. Daarvoor zijn verscheidene oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats zijn dat privérekeningen. Deze brengen voor onze banken niet alleen direct een sterke middelenaanwas mee: vermoede lijk hebben zij een positieve invloed op de spaaraanwas. Veel privérekeninghouders ope nen voor zichzelf en voor hun gezinsleden een termijnspaarrekening. Dat is ook een van de redenen voor de sterke toeneming van het aan tal geopende spaarrekeningen: 370.000 in 1969 tegen 310.000 in 1968. Een tweede oorzaak voor de stijging van de inlegoverschotten is naar onze mening de gunstige financiële ont wikkeling in 1969 voor belangrijke onderdelen van de gemengde en gespecialiseerde land bouw en van de tuinbouw: de groei van de spaaroverschotten was het duidelijkst merk baar bij de banken op het platteland. Het in legoverschot kwam ook dit jaar weer geheel tot stand op hoogrentende termijnrekeningen; de jaardeposito's en de nieuwe 7 procents de posito's trokken verreweg de meeste belang stelling. De tegoeden op de direct opvraagba re rekeningen zullen dank zij de rentebijschrij vingen op hetzelfde niveau blijven. De saldi op de gepremieerde rekeningen vertonen een normale toeneming. De plaats van de privérekeningen in het be drijf van onze banken wordt steeds belangrij ker. Weliswaar hebben zij een sterke stijging 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 8