gekend hoog niveau op. Vermoedelijk zal de invloed van het monetaire beleid zich in 1970 voor het bedrijfsleven nog sterker laten voe len. Doordat het bedrijfsleven intussen ook de grens van zijn produktiecapaciteit genaderd is, kan hiervan in 1970 een zekere tempering van de conjunctuur uitgaan. Na een aanvanke lijk gelijkblijven, in het bijzonder tijdens het eerste kwartaal, zijn de bedrijfsinvesteringen in het jaar 1969 opnieuw toegenomen. De om vang van de investeringen van de overheid en van die in de woningbouw is daarentegen on geveer gelijk gebleven in vergelijking met 1968, toen deze zeer sterk toenam. Het saldo op de lopende rekening van de be talingsbalans week weinig af van het in 1968 bereikte niveau. Verheugend was het verder teruglopen van de werkloosheid. In enkele streken van het land blijft echter veel werk loosheid bestaan. De vooruitzichten voor 1970 worden uiteraard voor een belangrijk deel mede bepaald door de ontwikkelingen in het buitenland. Daaren boven zal de zorg voor een evenwichtige groei van de economie van ons land hoge eisen aan het beleid van onze nationale overheid blijven stellen. De boerenleenbanken In 1969 In het algemeen beschikken wij bij het samen stellen van dit artikel nog slechts over de cij fers van de eerste elf maanden. Deze zijn echter voldoende voor het trekken van een aantal voorlopige conclusies over de gang van zaken in 1969. Daarbij willen wij aantekenen dat, terwille van een betere vergelijkbaarheid, voor 1968 de cijfers exclusief overgenomen spaarbanken zijn gebruikt. De tegoeden op de in de loop van 1969 ingevoerde 7 procents bankdeposito's zijn om dezelfde reden tot de spaargelden gerekend. De uitzettingen De verstrekking van nieuwe voorschotten is zich in de eerste elf maanden van 1969 op een hoog niveau blijven bewegen. Dat niveau ligt nog iets boven dat van het tweede en derde kwartaal van 1968. Het vierde kwartaal van 1968 biedt geen goede vergelijkingsmaatstaf; de BTW zorgde toen voor een incidentele stimu lans van de vraag naar krediet. Vermoedelijk heeft deze factor ook invloed gehad, maar dan in omgekeerde richting, op de kredietvraag in het eerste kwartaal van het verslagjaar. In de cijfers was die invloed echter nauwelijks waar neembaar: juist in de eerste vier maanden van 1969 waren de verstrekkingen aanzienlijk ho ger dan in dezelfde periode van 1968. Overi gens is dit wel verklaarbaar: de factoren die in 1968 de voorschotverstrekkingen omhoog hebben gestuwd, spraken in de eerste maan den van dat jaar nog niet sterk. Het ziet er naar uit dat het huidige niveau van de verstrekkingen voor onze organisatie als normaal moet worden beschouwd. De sterke groei van dit niveau in de laatste twee jaren kan samenhangen met de invoering van de privérekeningen. Door het grote succes van dit soort rekeningen is de cliëntenkring van onze banken sterk uitgebreid en deze uitbrei ding vond juist plaats in die sector waaruit een grote vraag naar woningbouwleningen voort komt. De gunstige subsidieregeling die sedert 1 januari 1968 voor de particuliere woning bouw van kracht is, speelt daarbij ook een be- 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1970 | | pagina 6