drijven is men gedwongen ook de afzet te con
centreren.
Bedrijfsstructuur
Men dient zich af te vragen of, gezien de sterk
stijgende kosten, het kleinbedrijf in de tuin
bouw gehandhaafd zal kunnen worden.
Aan de hand van de cijfers uit diverse landen
en naar een uitspraak van dr. Maris - voorzitter
van het Landbouw Economisch Instituut -
waarin deze stelt dat voor verwarmde bloe-
menbedrijven een minimale oppervlakte van
3.000 m2 en voor verwarmde glasgroentebe
drijven een minimale oppervlakte van 6.000 m2
vereist is, toont dr. Verhage aan dat bedrijven
met geringe bedrijfsinkomsten relatief vaker
voorkomen bij de groep kleine bedrijven. Voor
grote bedrijven bestaan meer mogelijkheden
om de zo nodige opvoering van de arbeids-
produktiviteit te realiseren. Dr. Verhage merkt
in dit verband op dat men er eigenlijk naar zou
moeten streven, alleen bedrijven van boven
genoemde minimale omvang te financieren.
Financieringsproblemen
De neergaande trend van de rentabiliteit in de
tuinbouw, - onder andere veroorzaakt door
lage prijzen, maar vooral door de sterk stij
gende loonkosten heeft geleid tot een ver
vanging van arbeid door kapitaal. Daardoor
moest vaak de structuur van een bedrijf ge
heel worden gewijzigd, waarbij de grotere be
drijven meer mogelijkheden hadden om ar
beidsbesparende technieken in te voeren. Bo
venstaande ontwikkeling, maar ook de sterke
uitbreiding van de produktie vereiste veel ka
pitaal, maar de dalende rentabiliteit bemoei
lijkte het aantrekken daarvan.
In het algemeen is de verhouding tussen eigen
en vreemd vermogen door de geringe bedrijfs
resultaten verslechterd. Men tracht doorfinan-
ciering met vreemd vermogen een hoge ren
tabiliteit over het eigen vermogen te behalen.
Dr. Verhage is van mening dat er beperkin
gen aan de groei van het vreemd vermogen
gesteld moeten worden. Het eigen vermogen
vormt een buffer voor slechte jaren, en het
betekent tevens een garantie voor de ver
schaffers van vreemd vermogen. In de prak
tijk blijkt dat de schuldenlast toeneemt in tij
den waarin bedrijfsvergroting en technische
verbeteringen nodig zijn. Vaak werd deze ont
wikkeling aangemoedigd door gunstige ren-
tabiliteitsontwikkelingen. Er werd vaak gefi
nancierd in de verwachting van toekomstige
winst. Winst, die de laatste jaren echter door
lage prijzen, hoge kosten en hoge rentelasten,
niet kon worden gerealiseerd.
Bij de financiering van tuinbouwbedrijven in
het algemeen, is een minimum eigen vermogen
vereist van 70 procent van het in de onderne
ming belegde vermogen. In vele landen wordt
aan deze eis niet voldaan. Het is daarom no
dig meer nauwkeurige criteria te stellen ten
aanzien van de grootte van het eigen vermo
gen. De grootte van het eigen vermogen is van
diverse factoren afhankelijk. We noemen: de
aard van het produkt of de produkten, de mate
van specialisatie, de grootte en technische op
zet van het bedrijf, de aard der geplande in
vesteringen en de persoon van de onderne
mer.
Wanneer de rentabiliteit zich gemiddeld op
een gunstig en stabiel niveau beweegt, be
staat er relatief meer speelruimte voor finan-
13