Gewijzigde eigen risico-regeling Behalve voor die schaden, waarvan de oorza ken globaal gesproken buiten de sfeer van de bank zijn gelegen, hanteert het OWF mo menteel een eigen risico van 10 procent. Voor de LKE-wanprestatieverzekering geldt steeds een eigen risico van 25 procent. In het ont- werp-polisreglement van het OWF, is ge handhaafd, dat voor schaden als gevolg van 'vreemde' oorzaken - brand, ontploffing, dief stal, beroving - geen eigen risico van toepas sing is. Voor alle overige schaden draagt de boerenleenbank een eigen risico van 10 pro cent met een minimum van 250. In deze categorie komen als gevolg daarvan, schaden van 250 of minder, niet meer voor uitbeta ling in aanmerking. Flieraan ligt als overweging ten grondslag, dat het nadeel van deze be trekkelijk geringe omvang, gezien tegen de achtergrond van het totale bedrijf van de boe renleenbank, zou moeten worden beschouwd als een normaal en aanvaardbaar bedrijfsri sico. Het achterwege blijven van deze schade vordering betekent voorts voor het OWF een belangrijke administratieve vereenvoudi ging en een besparing van kosten. De behan- delingskosten voor kleine schadeclaims staan doorgaans in een zeer ongunstige verhouding tot het bedrag van de uitkering. Gewijzigde premiegrondslag De premie voor het OWF wordt momenteel gerelateerd aan het balanstotaal van de verze kerde boerenleenbank (twee cent per duizend gulden). Voor de LKE-wanprestatieverzeke ring is de premie thans gebaseerd op de ver zekerde maximale uitkering, welke al naar ge lang het personeelsbestand van een bank va rieert van f 60.00 tot 120.000. De premie be draagt hier 0,35 procent over dit bedrag. In het ontwerp-polisreglement van het OWF is men er van uitgegaan, dat er een nauw ver band bestaat tussen de omvang van de bank en de hoogte en frequentie van haar schade- kansen. Deze omvang wordt gepeild naar twee maatstaven: de omzet en het balansto taal. Aan deze maatstaven wordt de premie gekoppeld: twee cent per duizend gulden balanstotaal, alsmede twee cent per tiendui zend gulden debetomzet. Voor het overgro te deel van de boerenleenbanken komt de voorgestelde berekening voordeliger uit dan de huidige premielast. In elk geval is hiermee een meer gerechtvaardigde verdeling van de lasten bereikt. Ziedaar enkele belangrijke elementen van de kuur, die het OWF dit jaar ondergaat. Ten dele een gedaanteverandering, ten dele een inwendige behandeling. Als de tekenen niet bedriegen, treedt op 1 januari 1970 een her boren schutsvrouwe voor het voetlicht: het Onderling Waarborgfonds der Boerenleen banken UA. 600

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 6