overgangsperiode kon beginnen, dat wil zeg
gen de periode gedurende welke de zes lan
den onderling hun invoerrechten, contingente-
ringen enzovoort zouden afschaffen, waarna
dan overgegaan kon worden tot de gemeen
schappelijke markt voor - onder andere - tuin-
bouwprodukten. Dit gebeurde op 1 januari
1967 voor appelen en peren. Gelijktijdig met
de gemeenschappelijke markt is voor appelen
en peren een gemeenschappelijk stelsel van
marktingrijpen van kracht geworden. Dit stel
sel garandeert de aanbieders bij een zeer gro
te aanvoer op de veiling een zekere mini
mumprijs. Daarnaast werd een aantal kwali
teitsnormen vastgesteld. Bij het tot stand ko
men van de gemeenschappelijke markt ver
wachtte de Nederlandse fruitteler, dat door de
afschaffing van de onderlinge handelsbelem
meringen, de handelspolitieke risico's voor
onze fruitexport voor het grootste deel zou
den verdwijnen, waardoor de uitvoer zou kun
nen worden uitgebreid. Over de invoer uit
andere landen, die dan ook zou worden vrij
gemaakt, maakte men zich meestal niet al te
veel zorgen.
Inmiddels zijn de handelsbelemmeringen voor
fruit binnen de EEG opgeheven en onze in
voer is tegen de verwachting in sterk geste
gen, terwijl de uitvoer met steeds grotere
moeilijkheden te kampen heeft. Dit duidt op
het zwakker worden van onze concurrentie
positie. De oorzaken hiervoor lagen deels in
het binnenland. Te weinig is er gedaan aan de
structuurverbetering van het fruitbedrijf, dat
hiervoor vaak zelf te weinig financiële arm
slag had. Behalve dan door de succesvolle
rooiactie, die ten doel had de oude boom
gaarden door middel van premies te doen ver
dwijnen, heeft de Nederlandse regering bin
nen het kader van de EEG-afspraken op geen
enkele manier steun kunnen geven aan de
fruittelers. Bovendien moet men bedenken dat
de rooipremies de fruitteelt niet stimuleren,
maar slechts een zekere sanering bewerkstel
ligen die in EEG-verband alleen maar welkom
is.
Wat de Nederlandse regering heeft nagelaten
is wel gedaan door de regeringen in de andere
EEG-landen. De enorme toename van de pro-
duktie van fruit is het gevolg van stimulerende
subsidies en belastingvoordelen in met name
Frankrijk, Italië en Duitsland. Italië en Frank
rijk geven daarnaast subsidies op het trans
port van appelen en peren naar hun afzetge
bied, zodat ook het voordeel dat Nederland
heeft uit hoofde van zijn goede ligging ge
deeltelijk verloren gaat. Duitsland geeft ook
subsidies op de aanplant, maar deze worden
alleen verstrekt als er geen onrendabele fruit
teelt meer op het bedrijf plaatsvindt.
Bovendien wordt de concurrentie vervalst
door een verschil van toepassing van het in
terventiesysteem in de diverse landen. Het
doel van de interventieregeling was, het even
wicht tussen vraag en aanbod te bewerkstelli
gen door overschotten uit de markt te nemen.
Maar de regeling wordt in de onderscheiden
EEG-landen verschillend uitgelegd. In Italië
wordt de interventie gezien als een middel om
de tuinders een inkomen te garanderen, ter
wijl in Frankrijk slechts dat gedeelte van de
oogst onder de regeling valt dat via de telers
verenigingen wordt verkocht. Zolang men een
gedeelte op de vrije markt kan afzetten wordt
het uiteraard niet ter overneming aan de pro
ducentengroeperingen aangeboden. Duitsland
past het interventiesysteem in het geheel niet
toe. Het prijsniveau waartegen op de markt
606