tegenover de vergadering dat de huidige wet geving de landbouwkredietbanken op vrijwel gelijke voet stelt met de andere kredietinstel lingen, zowel met betrekking tot rechten en plichten in de agrarische sector als met betrek king tot het algemene dienstbetoon. Niettemin is de vergadering van mening dat het, zonder deze ontwikkeling te willen tegenhouden, noodzakelijk is dat de kredietinstellingen, ook in hun ruimere kader, trouw blijven aan hun oorspronkelijke opdracht en dat zij in hun hele werkzaamheid voorrang blijven geven aan de financiering van de landbouw en de daarmee op enigerlei wijze verwante sectoren. Ondanks de toenemende branche-vervaging in het kre dietwezen moeten de landbouwkredietinstel lingen, vanwege de grote kennis van zaken die zij zich op dit gebied verworven hebben en vanwege hun banden met het landbouwbedrijf en de plattelandsbevolking, het kanaal blijven waardoor de staat zijn hulp verstrekt aan de landbouw en aan de ontwikkeling van het plat teland, met name door middel van rentebijdra- gen. Met betrekking tot de geïndustrialiseerde lan den concludeert de algemene vergadering dat de landbouw een belangrijk onderdeel van de economie blijft. In de overgangsperiode die wij meemaken blijft de agrarische sector uitermate kwetsbaar. Hij verdient de bijzon dere aandacht van de regeringen om voor de hand liggende sociale redenen, maar ook in het belang van de nationale economie. De centrale landbouwkredietinstellingen be horende tot de Internationale Vereniging voor Landbouwkrediet hebben tot heden getoond dat zij niet gemist kunnen worden voor een goede gang van zaken in de landbouw. Zij zijn ervan overtuigd dat zij ook in de landbouw van morgen een belangrijke rol te vervullen heb ben'. 552

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 6