de regeringen, op straffe van sociale onrust,
maatregelen nemen teneinde:
- regionale ontwikkelingsplannen op te stel
len voor streken waarin de economie zich
onvoldoende ontwikkelt;
- de bedrijfshoofden in staat te stellen op
jeugdiger leeftijd hun bedrijf te beëindigen
met behulp van oudedagsvoorzieningen.
Op voorstel van de heer Van Campen (Neder
land) stelt de vergadering zich op het stand
punt dat er op Europees niveau een juridisch
en fiscaal statuut voor het landbouwbedrijf
met een eigen vennootschappelijke vorm zou
moeten worden uitgewerkt op zodanige wijze
dat de landbouw in staat wordt gesteld vreemd
kapitaal aan te trekken, dat een passend erf
recht wordt verkregen en dat een belasting
stelsel zou worden ingesteld dat niet alleen re
kening houdt met de afschrijving op de inves
teringen maar ook met de noodzaak om het
eigen vermogen van de bedrijven te vergroten
ter voorziening in de toenemende kapitaalbe
hoefte die ontstaat door de bedrijfsvergroting.
Zoals dr. T. Sonnemann (West-Duitsland) in
zijn rapport over de financiering van de ver
werking en de afzet van landbouwprodukten
heeft beklemtoond, moet de landbouw zich
richten op een sterkere concentratie in de afzet
van landbouwprodukten. Hieruit volgt dat de
inschakeling van de landbouwbedrijven in de
produktie en de afzet van levensmiddelen, zo
wel door middel van coöperatieve bedrijven als
door deelneming in particuliere ondernemin
gen, steeds belangrijker wordt. De vorming en
de ontwikkeling van landbouwcoöperaties en
van door de landbouw beheerde vennoot
schappen vereist de beschikbaarheid van ka
pitaal in grote omvang. Dit stelt bijzondere
eisen aan de kredietinstellingen vanwege de
geringe winstmarges in de levensmiddelen
sector, zowel bij de industrie als bij de handel.
Op grond van hetgeen gesteld wordt in het
rapport van de heer A. J. Verhage (Neder
land) over de financiering van tuinbouwbedrij
ven in West-Europa, stelt de vergadering vast
dat in bepaalde tuinbouwcentra zich een con
centratie van de bedrijven voltrekt. Dankzij
een goede organisatie van de producenten
moet het, gezien deze ontwikkeling, mogelijk
zijn de concentratie van het aanbod van tuin-
bouwprodukten te bevorderen met het oog op
de concentratie van de vraag. Daarbij hebben
ook tuinbouwbedrijven van bescheiden om
vang, mits zij niet beneden een zeker mini
mum komen, een blijvende bestaansmogelijk
heid. De omvang van de investeringen in de
tuinbouw en de bijzondere aard van deze be
drijfstak, vereisen aangepaste kredietvormen.
De vergadering besluit, in het kader van de
Internationale Vereniging voor Landbouwkre
diet en in samenwerking met de Internationale
Vereniging van Tuinbouwproducenten, een
werkgroep in te stellen, die belast wordt met
de bestudering van de financieringsproblemen
in de tuinbouw.
De ingrijpende wijzigingen in de landbouw
gaan noodzakelijk gepaard met een structuur
verandering in het landbouwkredietwezen.
Hoewel de landbouwkredietinstellingen, in het
bijzonder de coöperatieve instellingen onder
hen, voorheen op een slechts beperkt terrein
werkzaam zijn geweest en ten dele nog werk
zaam zijn, zijn zij genoodzaakt, met het oog
op hun ontwikkelingsmogelijkheden, hun werk
terrein uit te breiden - sommige van deze in
stellingen kunnen reeds beschouwd worden
als algemene banken. De minister van Finan
ciën van Zweden, de heer Strang, verklaarde
551