Internationale Vereniging voor Landbouwkrediet De algemene vergadering van de Internationa le Vereniging voor Landbouwkrediet werd dit jaar van 15 tot 17 september 1969 te Stock holm gehouden. Van 23 landen waren land bouwkredietinstellingen vertegenwoordigd, waaronder ook vele instellingen van ontwik kelingslanden. Tijdens deze algemene verga dering werden rapporten behandeld over het landbouwkredietwezen in de Scandinavische landen. Het meest inhoudrijke rapport was wel dat van dr. A. J. Verhage, voorzitter van het bestuur van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht. In dit rapport wordt de financiering van de tuinbouw behandeld. Men zou kun nen stellen, dat het financieringsvraagstuk van de tuinbouw nog nooit zo uitvoerig behandeld is in al zijn aspecten en met gevarieerde toe passingen in de verschillende landen, als in het rapport van dr. Verhage. Er was verder nog een rapport van dr. T. Sonnemann, pre sident van het Duitse 'Raiffeisenverband', die in zijn rapport de financiering van de afzet van landbouwprodukten behandelde. Tenslotte was er nog een bericht over het door de over heid geleide landbouwkrediet in Turkije. Wij stellen ons voor op de inhoud enkele van deze rapporten en met name op dat van dr. Verhage in een volgend nummer van 'de boe renleenbank' terug te komen. Voor het num mer van deze maand volstaan wij met een weergave van enige conclusies waartoe de besprekingen in deze vergadering leidden. Conclusies van de elfde algemene vergade ring van de Internationale Vereniging voor Landbouwkrediet: 'Gehoord de discussie over de rapporten van de Scandinavische landen, stelt de vergade ring vast dat de landbouw zich in de geïndustri aliseerde landen in een snelle ontwikkeling be vindt. De voornaamste kenmerken daarvan zijn de volgende. - De in de landbouw werkzame bevolking neemt sterk af. - Het aantal landbouwbedrijven daalt, terwijl de gemiddelde oppervlakte per bedrijf toe neemt. - De landbouw wordt meer en meer opgeno men in het geheel van de economie. - De regeringen en de agrarische organisaties zijn zich van deze situatie levendig bewust. In de overgangsperiode waarin wij ons be vinden, doen zich tal van moeilijkheden voor. In de meeste landen blijft het inkomen per hoofd van de landbouwbevolking achter bij het inkomen in de overige bedrijfstakken. Ten be hoeve van de bedrijfshoofden die zich ge dwongenzien de landbouw te verlaten, moeten 550

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 4