gesteld, waarbij grote reducties moesten wor
den toegepast. Uit het feit dat de noteringen
zich de volgende dagen reeds rond 101 pro
cent bewogen, blijkt wel dat de grote vraag
reëel was. De lange lening verliep iets minder
succesvol. Het emissiebedrag werd op 200
miljoen gulden bepaald. Ook hierbij werden
aanzienlijke reducties toegepast. De koersen Circulaire no 1709
van deze obligaties lagen de eerste dagen
echter iets onder de uitgiftekoers. Ondanks
de vrij ruime inschrijvingen heeft de minister
van Financiën het totaalbedrag van beide
emissies dus toch vrij beperkt gehouden; tot
500 miljoen gulden. Hij gaf daarmee kennelijk
de Bank voor Nederlandse Gemeenten de
kans, haar kapitaaldorst te lessen. Circulaire no. 1709 dd. 23 oktober 1969 (Fi.
Op het eind van oktober kondigde de Bank Financieringen): financiering fruitteelt,
voor Nederlandse Gemeenten een nieuwe
emissie aan. Op 7 november zou zij de inschrij
ving openstellen op zevenjarige obligaties te
gen een rente van 8 procent. Het bedrag van
de lening werd bepaald op 150 miljoen gul
den; bij overtekening behield de BNG zich
echter het recht voor om het bedrag van de
lening te verhogen tot maximaal 200 miljoen
gulden. De koers van uitgifte zou pas twee da
gen voor de dag van inschrijving op 5 novem
ber worden bekendgemaakt.
De korte looptijd van de lening is ongetwijfeld
gekozen in verband met het overweldigende
succes dat haar voorganger genoot. Daaren
boven zou de BNG de uitgiftekoers pas op het
laatste moment vaststellen waarmee deze ge
heel zou kunnen worden afgestemd op de
laatste ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.
Het succes van deze emissie was dan ook bij
voorbaat verzekerd.
593