opengelaten leningsbedrag op slechts 250 miljoen gulden, waardoor een behoorlijke re ductie moest plaatsvinden. Dat er - afgezien van de onbekendheid met de hoogte van het leningsbedrag - toch behoorlijk moet zijn ge majoreerd, moge blijken uit de koersen waar tegen deze obligaties na toewijzing werden verhandeld. A pari uitgegeven kwam de koers meteen een half procent lager, later nog ver der inzakkend. Hieruit mag wel worden afge leid dat vele inschrijvers meer stukken kregen toegewezen dan zij gewenst hadden en dat de BNG bij de vaststelling van de omvang van de lening waarschijnlijk te hoog heeft ge mikt. De eerste 8'/2 procentsgezondheidslening ten laste van Zonnegloren te Utrecht, die op 2 september openstond, werd goed onthaald. Het bedrag van de lening (6 miljoen gulden), maar vooral het met procent verhoogde rentetype, zal daar zeker aan hebben mee gewerkt. Op 16 september stond de inschrijving open op 8 miljoen gulden ten laste van de Vereni ging voor Protestants-Christelijke Ziekenver- pleging te Dordrecht. De emissievoorwaarden - 81/2 procent tegen 100 procent - waren ge lijk aan die van Zonnegloren. De inschrijvin gen werden echter volledig toegewezen, waar uit moet worden afgeleid dat de belangstelling niet erg groot was. Dit was klaarblijkelijk bij de volgende emissie een reden gunstigervoor- waarden te bieden. Op 2 oktober zou ten laste van Stichting Maas Ziekenhuis, gevestigd te Boxmeer, de inschrijving openstaan op een lening groot 5 miljoen gulden met als rentetype 8% procent. De koers van uitgifte was gesteld op 100 procent. Of deze renteverhoging een gunstige invloed op het welslagen van die le ning zou hebben zou natuurlijk - ook achteraf - niet gemakkelijk zijn vast te stellen. Nadat de Amsterdam-Rotterdam Bank met zo veel succes op 19 augustus 40 miljoen zeven jarige 8 procentsobligaties a 991/2 procent had geplaatst, liet zij er geen gras over groeien. Nog geen maand later kondigde zij een nieuwe zevenjarige lening aan, ditmaal 50 miljoen gul den groot, weer met als rente 8 procent, in schrijving op 29 september. Het enige-opmer- kelijke verschil - met de vorige emissie was de koers van uitgifte, die pari - derhalve een half procent hoger - werd gesteld. Deze luxe meende de Amro-Bank zich te kunnen ver oorloven na dat overweldigende succes van het eerste deel van de lening, waarvan de koers in enkele weken was opgelopen tot zelfs 103 procent. Meteen na de nieuwe aankondi ging zakte de koers uiteraard wat in. Wellicht mede naar aanleiding van laatstge noemde uitgifte kwam ook de Algemene Bank Nederland uit met een emissie-aankondiging en wel van spaarbiljetten van 100 gulden, die op 4 januari 1975 betaalbaar zouden zijn met 150 gulden. Op basis van samengestelde inte rest betekent dit een rente van 8 procent. Het is duidelijk dat vermelde banken op deze wijze wilden pogen nieuwe spaarmiddelen aan te trekken, een grote noodzaak teneinde een evenwicht te handhaven tussen de groei van de lange uitzettingen en aanwas van lange middelen, krachtens een tussen de Neder- landsche Bank en de banken overeengekomen regeling. 541

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 63