zijn gemak kan bekijken, uitzoeken en kopen.
Winkelen in deze zin is een soort vrijetijdsbe
steding. De genoemde ontwikkeling is tegen
woordig waar te nemen in de grote waren
huizen, waar naast het warenhuisassortiment,
speciale boetiekjes verschijnen.
Het bovengenoemde spanningsveld komt tot
uitdrukking in de diverse vormen waarin zich
de detailhandel tegenwoordig manifesteert.
Om meer inzicht te verkrijgen in deze verschij
ningsvormen is het nuttig een korte blik te wer
pen in het verleden.
Ontwikkeling na 1945
De naoorlogse economie heeft bij voortduring
een zeer gunstig verloop gehad, met als ge
volg dat de koopbehoefte van de consument
toenam. In een dergelijke sfeer is plaats voor
de echte ondernemers. De toenemende con
currentie en de steeds stijgende kosten nood
zaakten hen uit te zien naar nieuwe rationele
distributievormen. Als bepalende elementen
treden hierbij naar voren het artikelenassorti
ment, de service, de prijspolitiek, de distribu
tiemethode, de reclame enzovoort. De 'onder
linge afstemming' van deze marketing-ele-
menten bepaalt de te kiezen distributievorm.
De ontwikkeling in de sector van de levens
middelendetailhandel toont aan dat in die sec
tor de eerste en meest vergaande verande
ringen zijn opgetreden.
In de jaren '50 kwam de benaming supermarkt
in de mode. Vaak waren supermarkten uitge
breide zelfbedieningszaken die naast het vol
ledige levensmiddelenpakket vers vlees, verse
groente en fruit en een aantal niet tot de le
vensmiddelensector behorende artikelen ver
kochten. In het buitenland wordt voor de kwali
ficatie als supermarkt de eis gesteld dat de
zaak minstens vierhonderd vierkante meter
winkeloppervlakte moet hebben. In Nederland
wordt bij de benaming supermarkt meer ge
let op het assortiment en worden ook zaken
met minder dan vierhonderd vierkante meter
hiertoe gerekend.
Discountprincipe
De bovengenoemde distributievormen hebben
de laatste tijd een verdere uitbouw ondergaan,
waarvoor allerlei benamingen worden gebe
zigd, zoals verbruikersmarkt, cash and carry-
bedrijf, discountwinkel enzovoort. Overigens
is de benaming cash and carry minder op zijn
plaats, omdat het cash and carry-bedrijf van
oorsprong een groothandelsbedrijf is dat inte
graal of gedeeltelijk in zelfbediening wordt uit
geoefend en waarvan de cliënten bestaan uit
wederverkopers, die hun inkopen zelf afha
len en contant betalen. In Duitsland zijn deze
groothandelszaken vaak en sommige laterzelfs
geheel, op rechtstreekse levering aan de eind
verbruikers overgegaan. Vandaar dat de be
naming cash and carry ook voor de nieuwe de
tailhandelsvormen wordt gebezigd. Soms moet
er zelfs een rechter aan te pas komen om uit
te maken of men met een zelfbedieningsbe-
drijf of een warenhuissysteem te maken heeft,
bijvoorbeeld in verband met de winkelslui
tingswet. Noch het verkoopsysteem, noch het
assortiment, is in deze een goed richtsnoer.
Men kan zich afvragen wat dan wel de kenmer
ken zijn van het nieuwe systeem.
De verbruikersmarkten - om de meest gang
bare term te gebruiken - vestigen zich door
gaans buiten de winkelcentra (al komen ook
wel vestigingen in deze centra voor), in fa-
507