een goede grondstructuur moet hebben om een verantwoorde economische bedrijfsuitoe fening na de verkaveling mogelijk te maken. Verbetering afzetstructuur In het tot nog toe gevoerde beleid werd reeds de nadruk gelegd op de vorming van regionale producentenorganisaties. Het memorandum gaat verder en bepleit de ontwikkeling van be roepsorganisaties op Europees niveau per produkt of produktgroep, die de afzet com mercieel zouden kunnen aanpakken. Zij zou den tevens de verticale banden in de bedrijfs kolom kunnen aanhalen tussen producent en handel enerzijds en de verwerkende industrie anderzijds. De agrarische ondernemer zou dan rechtstreeks bij de afzet van zijn produkt zijn betrokken en hij zou hierdoor een grotere medeverantwoordelijkheid krijgen. De regering staat positief tegenover deze op vattingen, al tekent zij hierbij aan dat door de goede coöperatieve organisatie hieraan in Ne derland weinig behoefte bestaat. De minister is van mening dat ook hier niet een algemene subsidiepolitiek mag worden ge volgd maar dat er ruimte moet zijn voor een pluriform resultaat. Marktbeleid op middellange termijn Het memorandum 'Landbouw 1980' beperkt zich ten aanzien van het markt- en prijsbeleid tot de prijsvoorstellen van het komende oogst jaar en enkele maatregelen op middellange termijn, die onder andere belastingen behel zen in de sectoren oliën en vetten, mestpre- mies voor rundveeproduktie en slachtpremies voor de melksector. Van mestpremies voor rundvee verwacht de minister hoegenaamd geen inkrimping van de melkveestapel. Ten aanzien van de slachtpremie stelt minister Lar- dinois zich positief op omdat een dergelijke premie kan leiden tot beëindiging van kleine melkveebedrijven, waardoor de bedrijfsstruc tuur zou verbeteren. De financiering zal gro tendeels voor rekening van de afdeling Oriën tatie van het EEG-landbouwfonds moeten ko men. Financiering Een definitief oordeel over de financiële as pecten wil de minister in dit stadium nog niet geven. Voor een deel hangt dat samen met het verschil van inzicht over de subsidiëring van de moderne landbouwbedrijven en de produ centenorganisaties alsmede over de omvang en de intensiteit van de aanbevolen onder steuningsmaatregelen. De omvangrijke uitga ven die voor deze maatregelen nodig zijn zou den aanzienlijk lager kunnen en moeten zijn, wil de structurele begrotingspolitiek van de re gering niet in gevaar komen. De maatregelen zouden grote offers vragen op andere terrei nen. Het is te betreuren dat aan de financiële gevolgen van het programma 'Landbouw 1980' een uiterst summiere beschouwing wordt ge wijd, terwijl de Commissie wel een verdeling van de lasten tussen de EEG en de lidstaten opstelt, zonder zich af te vragen of deze las ten budgettair kunnen worden ingepast. 495

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 17