gelden - op dezelfde condities. Daarin komt
de sociale inslag van de boerenleenbank voor
al tot uitdrukking. De kleine rekeningen bren
gen uiteraard relatief veel kosten mee en kun
nen op zichzelf beschouwd onrendabel zijn.
Wij nemen dergelijke onrendabele 'lijnen' - in
dit opzicht vergelijken wij onze organisatie
wel met een nationaal vervoerbedrijf - op de
koop toe. Als wij zouden streven naar een
maximum van de winst zouden wij vele cliënten
beter niet kunnen hebben. Ons beleid is er
trouwens ook op gericht om boerenleenban
ken in gebieden, waar wij op den duur wel
perspectief zien, gedurende een periode van
ontwikkeling financieel te steunen.
Door het grote aantal leden onder de midden
standers en de grote plaats die het krediet
aan middenstandsondernemingen in het totaal
van de door u verstrekte financieringsmidde
len uitmaakt, heeft de boerenleenbank ten dele
het karakter van een middenstandsbank. Nu
hebt u in uw inleiding op de a/gemene verga
dering in mei jongstleden gesteld dat u het niet
juist acht dat de verstrekking van door de
overheid gegarandeerde kredieten voor de
middenstand uitsluitend is voorbehouden aan
èèn enkele bank - de Nederlandsche Midden
standsbank. Kunt u deze stelling wat nader
toelichten
Bij de beantwoording van deze vraag een en
kele opmerking vooraf: U weet dat er een
Borgstellingsfonds voor de Landbouw bestaat.
Deze instelling geeft garanties voor bepaalde
kredieten, die de land- en tuinbouw nodig
heeft. Elke bank kan op basis van een derge
lijke garantie krediet verlenen, ook de handels
banken. De Nederlandsche Middenstandsbank
daarentegen is de enige financiële instelling
die door de overheid gegarandeerde kredieten
aan middenstanders kan verstrekken. Terwijl
er terzake van gegarandeerde kredieten aan
de landbouw een normale onderlinge con
currentie werkzaam is, heeft de Nederlandsche
Middenstandsbank een monopoliepositie met
betrekking tot de door de overheid gegaran
deerde middenstandskredieten.
Nu nemen wij - ik persoonlijk althans - een
wat genuanceerd standpunt in deze aange
legenheid in. Daarbij stel ik voorop dat de
overheid, de Nederlandsche Bank en de ande
re banken de specifieke status als coöpera
tieve landbouwkredietbank van de boeren
leenbanken en de raiffeisenbanken steeds
hebben erkend. Wij van onze kant aanvaarden
dat de Middenstandsbank ook een bijzondere
status heeft. De overheid neemt deel in het
aandelenkapitaal, heeft daardoor een verte
genwoordiging in het bestuur en oefent via
deze weg toezicht uit op de uitvoering van de
gegarandeerde kredietverlening aan midden
standers. Bij een pleidooi om het ook voor
andere banken mogelijk te maken gegaran
deerd middenstandskrediet te geven, moet
men er van uitgaan dat het overheidstoezicht
de basis is van het gegarandeerde midden
standskrediet. Men zal daarom naar mijn me
ning alleen maar kunnen vragen om een vorm
van samenwerking met de Middenstandsbank
opdat daarvoor in aanmerking komende ban
ken eveneens aan middenstanders kredieten
kunnen verlenen onder overheidsgarantie en
onder - indirect - overheidstoezicht. Voor een
dergelijke samenwerking zouden mijns inziens
in de eerste plaats die financiële instellingen
in aanmerking dienen te komen, die krachtens
hun sfeer en traditie en krachtens hun demo-
426