mingen noodzakelijk, omdat zij bijzonder ge voelig zijn voor enerzijds kostenstijgingen en anderzijds de wisseling in de opbrengsten van de produkten. Schaalvergroting verruimt de mogelijkheden tot toepassing van een modern management door gebruikmaking van de mo derne bedrijfsorganisatorische en admistra- tieve technieken. Fusies kunnen daartoe een belangrijke bijdrage leveren. In dit opzicht wenden wij echter onze invloed slechts aan voor zover dit nodig is uit het oogpunt van een verantwoorde financiering. Wanneer er bij de kredietvragende coöperatie een gezonde ver houding bestaat tussen eigen en vreemd ver mogen, de bedrijfsresultaten redelijk zijn en de bedrijfsorganisatie aan bepaalde eisen vol doet en wanneer de mogelijkheden voor een goed management aanwezig zijn, dan verlenen wij krediet. Wij bedrijven bij de beoordeling van finacieringsaanvragen geen landbouwpo litiek of landbouwcoöperatie-politiek; dit laten wij over aan de overheid en het georganiseer de bedrijfsleven. Naast de landbouw vormt de middenstand een belangrijke pijler van uw organisatie. Het be treft hier twee sectoren van het bedrijfsleven, die beide in sterke mate een beroep doen op de kredietmogelijkheden die de boerenleen bank verschaft. Daarnaast zijn meer en meer particuliere kredietnemers uw cliënten gewor den, hetzij voor woningbouw, hetzij voor con sumptieve kredieten via de persoonlijke lenin gen. Welke tariefpolitiek past u toe ten aan zien van de verschillende categorieën krediet nemers en in welk opzicht verschilt uw tarief stelling van die van andere banken, met name van die van de handelsbanken? Om te beginnen wil ik een nuanceverschil in 424 het beleid van de beide kredietorganisaties - boerenleenbanken en raiffeisenbanken - voor opstellen. Bij de boerenleenbanken is het lid maatschap alleen een vereiste om in aanmer king te komen voor bedrijfsfinanciering. De boerenleenbanken hebben in het algemeen geen behoefte aan aanvragen tot lidmaat schap van diegenen, die financieringsmidde len opnemen uitsluitend bestemd voor woning bouw of die persoonlijke leningen aangaan. Wel wordt ruimte gelaten om mensen, die ge acht worden representatief te zijn voor bepaal de groepen in samenleving - notaris, pastoor of dominee, vakbondsbestuurder, leraar en dergelijke - en wier deelname van belang wordt geacht voor de organisatie, als lid aan te nemen. Het aantal van dit soort leden is be perkt; met name wordt niet - zoals bij de raif feisenbanken - elke werknemer of beambte, die voor een krediet een beroep doet op de boerenleenbank, gevraagd lid te worden. Tot onze leden behoren dus agrariërs en niet-agra- riërs, voornamelijk middenstanders. De alge mene vergadering van de boerenleenbanken bestaat, behoudens genoemde uitzonderingen, dus uit kleinere en grotere zelfstandige onder nemers. In vele gevallen is de overgrote meer derheid agrariër, zeker bij de plattelandsboe renleenbanken. In het totaal der organisatie is dit ook het geval omdat de meeste banken nog altijd ten plattelande zijn gevestigd. Deze verhoudingen komen uiteraard anders te lig gen naarmate het platteland meer verstedelijkt en het aantal banken in de steden zich uit breidt. Het verkeer met niet-leden zal waarschijnlijk het grootste zijn in de steden en ook van be tekenis zijn op het verstedelijkte platteland

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 6