tuatie een overweging dient te zijn bij de
vaststelling van het landbouwbeleid in de EEG.
De voedselhulp mag echter geen afbreuk
doen aan de verdere ontwikkeling van de ei
gen voedselproduktie in de ontwikkelingslan
den.
Landbouw Economisch Instituut
De directeur van het Landbouw Economisch
Instituut, dr. A. Maris, heeft in het jaarverslag
van het instituut zijn visie gegeven op de mo
gelijkheden de produktie aan te passen aan
de consumptie. In tegenstelling tot de Euro
pese Commissie meent dr. Maris dat het prijs
beleid niet heeft gefaald. Niet dit beleid maar
de sterke mechanisatie en de nieuwe tech
nieken hebben de produktie sterk opgevoerd.
Het markt- en prijsbeleid zal noodzakelijk blij
ven, omdat prijsvorming door middel van het
vrije spel van vraag en aanbod in de landbouw
leidt tot sociaal en economisch onaanvaard
bare gevolgen voor het inkomen van de onder
nemer. Het is nu eenmaal onmogelijk het aan
bod in de landbouw precies op de vraag af te
stemmen en daarbij tegelijk voor een ruime
voedselvoorziening te zorgen. Hiervoor zullen
altijd wel overschotten aanwezig moeten zijn.
Wanneer de ontwikkelingslanden in de toe
komst meer landbouwprodukten kunnen afne
men, zou het overschotprobleem wel eens een
stuk minder ernstig kunnen zijn. Toch voorziet
dr. Maris voor sommige produkten een structu
reel overschot: in Amerika granen en in West-
Europa melk en zuivel.
Tegenover deze overschotten die met verlie
zen geëxporteerd moeten worden, staat in de
EEG een tekort aan voedergranen en vlees.
Het LEI concludeert dan ook, dat niet de pro-
duktiecapaciteit verantwoordelijk is voor de
472
overschotten, maar de richting waarin deze
capaciteit wordt aangewend. Het landbouwbe
leid zal er daarom op gericht moeten zijn, de
produktie in de juiste richting te leiden.
Dr. Maris voorziet geen vermindering maar
eerder een vergroting van de produktie door
schaalvergroting. Deze conclusie wordt be
vestigd door ontwikkelingen in de Amerikaan
se landbouw. Dat het marktevenwicht eerder
bereikt zou worden bij de gemoderniseerde
bedrijven, vindt ook hij niet aannemelijk. Wel
iswaar zal het aantal bedrijven sterk vermin
deren maar de twee miljoen bedrijven die over
blijven, zullen evenmin in staat zijn de produk
tie op de vraag af te stemmen, omdat zij im
mers allemaal streven naar inkomensvergro
ting, onder andere door produktiviteitsvergro-
ting.
Ook van de vermindering van de hoeveelheid
arbeid in de agrarische sector verwacht dr.
Maris niet veel heil, omdat de ondernemers
kunnen overgaan op arbeidsbesparende tech
nieken.
In het jaarverslag wordt verder gewaarschuwd
voorzichtig te zijn met het uit de produktie
nemen van landbouwgrond. Nog afgezien van
de vraag of het produktiebeleid het gewenste
effect zal hebben - in verband met de op-
brengstverhogende technieken - moet men er
in West-Europa rekening mee houden dat er
een tekort is aan landbouwgrond ten opzichte
van de produktiefactoren arbeid en duurzame
produktiemiddelen, terwijl verder de zelfvoor
zieningsgraad voor diverse produkten nog
geen honderd procent is. Ook gezien het we
reldvoedseltekort moet men met deze maat
regel zeer voorzichtig zijn. Het is natuurlijk
geen bezwaar grond te bestemmen voor niet-
agrarische doeleinden die maatschappelijk