genteringsregeling kan pas dan ingaan wan neer de gemeenschappelijke markt een feit is. Vóór dit tijdstip kunnen andere lidstaten door blijven produceren, zodat het zinloos is een regeling te treffen. Het stimuleren van de boterconsumptie moet gebeuren door middel van een prijsverlaging van boter en wel door een directe subsidie uit het Oriëntatie- en Garantiefonds en door de BTW voor boter op nul te stellen. Voor het indammen van de melkstroom kunnen volgens het Landbouwschap inderdaad slachtpremies dienen. Deze premies moeten niet te veel nadruk krijgen omdat ze anders de vleesproduktie te veel zouden stimuleren; met het oog op dit laatste dient er een verhoging van de oriënta tieprijs te komen. De voorgestelde maatregel van de Commissie grond te onttrekken aan de landbouw om de produktie af te remmen kan inderdaad ef fect opleveren, meent het Landbouwschap. Zulk een regeling zal dan echter voor de hele gemeenschap moeten gelden, omdat anders bepaalde lidstaten de produktie ongehinderd kunnen laten toenemen. Men zal die gronden uit de produktie moeten nemen die voor agra rische doeleinden het minst geschikt zijn, ter wijl het voor een efficiënt gebruik van de grond minder gewenst is dat kleine geïsoleer de stukken worden genomen. De regeling zal op vrijwillige basis moeten geschieden, dit wil zeggen dat zij voor de betrokken ondernemers aantrekkelijk gemaakt moet worden, terwijl men zal moeten zorgen voor mogelijkheden van alternatief grondgebruik. Naast dit defini tief uit de produktie nemen zou men er ook aan kunnen denken, tijdelijk grond uit de pro duktie te nemen, bijvoorbeeld door het stop zetten van bepaalde produktietakken. De sug gestie in het Plan Mansholt op te houden met de landaanwinning ten behoeve van de land bouw, acht het Landbouwschap juist. Het te kent hierbij aan dat dit in ons land in feite ge beurt, daar de nieuwe landbouwgrond die be schikbaar komt door inpoldering, gebruikt wordt voor de verbetering van de structuur door overplaatsing van het 'oude land' naar het nieuwe. Het Landbouwschap merkt verder op dat de Europese Commissie onvoldoende aandacht heeft voor de inschakeling van de bestaande afzetorganisaties. Over de financiering van het markt- en prijs beleid zegt het schap dat deze op gemeen schappelijke basis moet worden voorgezet, terwijl hierbij geleidelijk ook de financiële last van het structuurbeleid - vooral wanneer daar door direct het marktevenwicht gunstig wordt beïnvloed - moet worden betrokken. Het Land bouwschap voelt het als een gemis dat het Plan Mansholt de sociale en fiscale aspecten niet of ternauwernood belicht. Bij een verdere harmonisatie hiervan naast het markt- en prijsbeleid zal het structuurbeleid des te meer effect opleveren. Een snelle totstandkoming van een gemeenschappelijke handelspolitiek, met name ten aanzien van Oost-Europa is ge wenst, aangezien de overgangsperiode van het EEG-verdrag per 1 januari 1970 afloopt. Nadat er van verschillende zijden op gewezen was dat haar plannen een nadelige uitwerking zul len hebben op de wereldvoedselsituatie, heeft de Commissie toegezegd te onderzoeken in hoeverre de zuivelproduktie kan worden aan gewend voor voedselhulp. Dit gebeurde op initiatief van minister Lardinois. Het Land bouwschap stelt ook dat de wereldvoedselsi- 471

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 53