dat zij ruim elf procent beneden het EEG-ni-
veau komen te liggen. De prijsverschillen zul
len door subsidies en heffingen bij respective-
lijk, invoer en export worden overbrugd.
Ten aanzien van de pluimveeprodukten zullen
de heffingen en subsidies worden bepaald, re
kening houdend met de afwijkende prijsni
veaus voor voedergranen (die ook al vóór de
devaluatie golden). De prijs van varkensvlees
zal in Frankrijk met elf procent worden ver
laagd.
In verband hiermee zijn voor levende en ge
slachte varkens, heffings- en subsidiebedra
gen vastgesteld, die Frankrijk bij uitvoer res
pectievelijk invoer moeten verrekenen. De
subsidie op de invoer van varkens in Frank
rijk uit andere lidstaten en uit niet aangesloten
landen bedraagt 25,65 gulden per 100 kilogram.
In de zuivelsector zal de interventieprijs van
mager melkpoeder op het niveau van de Euro
pese Gemeenschap worden gebracht, het
geen een verlaging betekent van 6,25 pro
cent omdat de Franse interventieprijs iets bo
ven het Gemeenschapsniveau heeft gelegen.
Voor boter zijn de oude prijsniveaus gehand
haafd; dit houdt in dat de Franse boter 9 a 10
cent lager in prijs is dan in de andere lidstaten.
Voor boter evenals voor een aantal hiermee
samenhangende produkten zullen dus ook hef
fingen en subsidies moeten worden vastge
steld. De verlaging van de interventieprijs
voor rundvlees met 7,33 procent betekent in
feite een stijging van het interventieprijsni
veau van bijna 4 procent. Voor de groente
en fruitsector evenals voor de sierteeltsec
tor zullen geen speciale maatregelen worden
genomen. Een probleem bij dit alles was in
hoeverre de genomen maatregelen ook van
toepassing zouden moeten zijn op de lopende
contracten. Dit probleem zou nog nader door
de Europese Commissie worden bestudeerd.
Gevolgen voor de Nederlandse economie
Men moet zich realiseren dat de genomen
maatregelen alleen gelden voor die produkten
waarvoor een gemeenschappelijke markt be
staat; voor de overige produkten werkt de de
valuatie volledig door.
Voor de produkten waarvoor de Europese re
gelingen gelden heeft de Franse regering nu
een zekere speelruimte in de prijspolitiek; zij
kon naar eigen inzicht de prijzen tussen de nul
en elf procent lager stellen.
Het is niet denkbeeldig dat deze veroverde
vrijheid slechts moeizaam teniet gedaan kan
worden. Het grote probleem van de nu bewan
delde weg is echter: wat gaat er met het Euro
pese landbouwbeleid gebeuren als Duitsland
zou revalueren? De Duitse regering zal, gezien
de zo nodige steun uit de boerenkring, in dat
geval alles doen om haar boeren te bescher
men tegen bijvoorbeeld Nederlandse concur
rentie. Dit zou dan wel het einde van de zo
moeizaam tot stand gekomen landbouwmarkt
kunnen betekenen.
De Franse devaluatie zal, volgens minister
De Block leiden tot een verslechtering in de
Nederlandse betalingsbalans met 80 miljoen
gulden. Dat wil zeggen dat de Franse invoer
voor ons goedkoper zal worden, doch om te
concurreren zouden onze exportprijzen moe
ten dalen. Omdat onze export aan Frankrijk
groter is dan onze import uit dat land, zal per
saldo een verslechtering van onze concur
rentiepositie het gevolg zijn.
439