n/'euwe activiteiten en de automatisering van
de administratie centraal moet regelen
Ik moet voorop stellen dat er nog altijd een
sterke mate van decentralisatie in onze or
ganisatie is, in die zin dat de plaatselijke boe
renleenbanken in eerste instantie bepalen wel
ke bestemming de aan haar toevertrouwde
middelen zullen krijgen, een en ander afhan
kelijk van de plaatselijke behoefte aan finan
cieringsmiddelen. Op deze kredietverlening
heeft de Centrale Bank wel een, overigens
beperkte, preventieve controle; De Centrale
Bank is echter niet in staat om bepaalde kre
dieten als het ware aan de plaatselijke boeren
leenbanken op te dragen. Zij zijn in deze auto
noom. De middelen die overschieten komen bij
De Centrale Bank terecht. Nu heeft zich de
laatste tijd een belangrijke verschuiving voor
gedaan; terwijl in 1960 gemiddeld nog slechts
40 procent van de aan de plaatselijke ban
ken toevertrouwde middelen door deze zelf
werden uitgezet, was dit percentage in 1968
reeds 63. Andere taken zijn inderdaad meer
en meer gecentraliseerd bij de Centrale Bank.
Afgezien van de algemeen-maatschappelijke
opvattingen daaromtrent is het vooral uit dien
hoofde wenselijk om de boerenleenbanken
meer inspraak te geven bij het bepalen van het
beleid. Wij willen dit realiseren met een nieu
we organisatie van kringen van boerenleen
banken, waarvan de bestuursleden een cen
trale kringvergadering vormen. Zij zijn bedoeld
als overlegorganen die geregeld vergaderen.
Alle voorstellen, die in de algemene vergade
ring aan de orde komen, zullen tevoren in de
kringvergaderingen en vervolgens in de cen
trale kringvergadering worden behandeld.
Daarin zullen de kassiers/directeuren van de
plaatselijke boerenleenbanken een eigen stem
hebben naast de vertegenwoordigers van de
besturen en van de raden van toezicht. In de
kringvergaderingen en in de centrale kring
vergadering is voorts het stemrecht niet en
kelvoudig geregeld maar naar rato van het
balanstotaal van de bank. In die centrale kring
vergadering kunnen echter geen besluiten
worden genomen die bindend zijn voor de ge
hele organisatie. Het is uitsluitend de bedoe
ling de inspraak van onderop meer reële in
houd te geven en de opvattingen ten aanzien
van bepaalde beleidspunten als het ware
kwantitatief vast te stellen. De variatie in het
aantal stemmen is beperkt tot 3, 6 of 9, afhan
kelijk van de omvang van de bank. De uit
eindelijke beslissing blijft liggen bij de alge
mene vergadering waar elke bank slechts één
stem heeft.
Er bevinden zich in diverse plaatsen zowel een
'Eindhoven-bank' als een 'Utrecht-bank'. In uw
algemene vergadering was er sprake van de
noodzaak tot samenwerking ter zake van nieu
we vestingen. Kan men in de toekomst in
nieuwe (stedelijke) gebieden gemeenschappe
lijke banken van Eindhoven en Utrecht ver
wachten? En last but not least: is een fusie tus
sen de Eindhoven-groep en de Utrecht-groep
denkbaar?
Het aantal fusies bij boerenleenbanken en
raiffeisenbanken blijft beperkt, hetgeen sa
menhangt met de aard van deze banken: een
gedecentraliseerd net van vestigingen, die elk
een beperkt geografisch werkgebied bestrij
ken. In de Eindhoven-groep komen fusies voor,
voor zover dit noodzakelijk is in verband met
de kostenstijging en de schaal van de betrok-
431