vestigingen in de kleine landelijke gemeen schappen, iets wat zeker niet zou passen bij een naar maximale winst strevende organisa tie. Zij zijn verder zichtbaar in de volkomen ge lijkstelling in dienstbetoon van kleine en grote rekeninghouders, en in het feit dat het meren deel van de nieuwe rekeningen wordt geopend door kleine spaarders. Ook uit de kredietver lening blijkt het sociale karakter van de land bouwkredietorganisaties. De gemiddelde kre dietgrootte ligt in beide organisaties iets bo ven de 20.000 gulden. In dit verband haalt mr. Van Campen een rapport uit 1940 aan betref fende de positie van de Middenstandsbank. Als kritische grens van voor de bank renda bele kredieten werd daarin 5.000 gulden ge noemd. Betrekken we de geldontwaarding hierbij, dan zou deze grens in 1968 op onge veer 22.000 gulden hebben gelegen. De ge middelde grootte van de door de boerenleen banken verstrekte kredieten is echter slechts 20.000 gulden, dat is dus beneden de grens van de rentabiliteit. Mr. Van Campen constateert dat de heden daagse ontwikkeling van het landbouwkre dietwezen in sterke mate wordt beïnvloed door de stroomversnelling van de maatschappelijke verandering in deze tijd. Met de snel groeien- Het vernieuwde kantoor van de boerenleenbank Voorschoten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 8