EZEN dien zo sterk in beweging is, komt men zo maar niet uitgepraat. Daarom hadden de pre- adviseurs in overleg met het NIBE-bestuur afgesproken dat zij zich alleen zouden be zighouden met de overheidsmaatregelen die invloed hebben op de concurrentiepositie van de drie groepen bankinstellingen. Dit be tekende dat de fiscus natuurlijk een grote rol zou zijn toebedeeld - de behandeling van het wetsontwerp Vennootschapsbelasting in de Tweede Kamer moest nog plaatsvinden dat verder de Nederlandsche Bank met haar be drijfseconomisch en algemeen economisch toezicht de revue zou passeren en dat de kre dietgaranties van de overheid onder de loep genomen zouden worden. commerciële basis mogelijk is geworden, heb ben ook in het bankwezen krachtige impulsen in de richting van concentratie doen ontstaan. Door de totstandkoming van fusies in het bankwezen is de concurrentie zeker niet min der geworden. Weliswaar is het aantal zelf standige bankinstellingen afgenomen, maar daar staat tegenover - en dit vindt dr. Van den Brink veel belangrijker - dat het aantal verkooppunten zeer sterk is toegenomen. De intensivering van de concurrentie is trouwens ook te merken aan de voortdurende verkrap- ping van de rentemarges. Branchevervaging is in de naoorlogse econo mie een snel om zich heen grijpend verschijn sel, vooral waar de bedrijfskolom in aanra king komt met de eindverbruiker. Ook op het gebied van het bankwezen kunnen deze ver schijnselen worden waargenomen; diverse handelsbanken hebben zich, naast de meer gespecialiseerde instellingen, tot ware super markten op het gebied van het bankwezen ontwikkeld. Bij de handelsbanken is het be gonnen met het tot ontwikkeling brengen van de kredietverlening op middellange termijn. Dit had tot gevolg dat zij zich meer gingen interesseren voor op langere termijn toever trouwde middelen. Zo ontplooiden zij, vooral na 1956, in toenemende mate activiteit op het gebied van het spaarbedrijf. Het betreden van het terrein van het spaarbedrijf bracht mee dat ook andere diensten aan de nieuwe cliën- tele moesten worden aangeboden, onder an dere het consumptieve krediet. Met het te ruglopen van de boerenbevolking waren de boerenleenbanken, aldus Van den Brink, ook genoodzaakt 'de grenzen van de groene sec tor te overschrijden'. Ook de spaarbanken, die van oudsher instituten waren met een zeer be perkt dienstenpakket voor de zeer kleine spaarders, moesten zich ook meer gaan rich ten op de wensen van de burger van de wel vaartsstaat. 363

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 5