Geld- en kapitaal markt Geldmarkt krapper dan verwacht Het krappe beeld dat de geldmarkt in de af gelopen maanden onophoudelijk vertoonde, is ook in juni niet gewijzigd. Het officiële ta rief voor daggeld werd gehandhaafd op het hoge niveau van 5% procent waarop het vast gesteld was na de discontoverhoging van de Nederlandsche Bank op 9 april. In feite be woog de prijs voor daggeld zich bijna constant op een zelfs nog hoger niveau. Degenen die bij de Nederlandsche Bank niet debet konden staan of dat wellicht niet wilden, moesten in de markt vaak prijzen betalen tot zelfs 61/2 procent. Voor vastlegging van gelden voor meerdere dagen, zogenaamde fixetermijnen, werden dikwijls nog hogere prijzen geboden. Toch zag de weekstaat van de Nederlandsche Bank per 27 mei er niet zó somber uit; hij liet eigenlijk nog alle mogelijkheden voor de maand juni open. De banken kwamen op die balans voor met een schuld van per saldo 132 miljoen gulden aan de Nederlandsche Bank, het rijk met een tegoed van 33 miljoen gulden. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de staat al op dat moment voor 200 miljoen gul den schatkistpromessen bij de Nederlandsche Bank had ondergebracht, gebruik makend van het met de Bank afgesloten seizoenarrange ment. Dit arrangement geeft de staat tot 1 oktober de gelegenheid om op elk moment rechtstreeks promessen bij de Nederlandsche Bank te plaatsen tot een bedrag van maximaal 500 miljoen gulden. De start was dus voor beide partijen welis waar niet florissant te noemen, maar toch ver re van somber. De banken hadden in de erop volgende dagen flinke bedragen aan bank papier terug te verwachten, terwijl het rijk met belastingontvangsten zijn schatkist weer wat zou kunnen vullen. Het is in feite echter alle maal tegen gevallen. Vooreerst bleek de bank- biljettencirculatie volgens de weekstaat van 2 juni nog behoorlijk te zijn toegenomen. Zij was op dat moment gestegen tot het tot dan toe ongekend hoge cijfer van 9.034 miljoen gul den. De stijging in die week tot 2 juni bedroeg ruim 182 miljoen gulden. Hieruit is af te lei den dat de totale ultimo iets meer dan 400 miljoen gulden van de markt had gevergd. Bedenkt men echter dat veel bedrijven de vakantie-uitkeringen vervroegd hadden van wege de vakantiespreiding, dan wekt deze uitzetting achteraf toch geen verwondering. Op 30 mei kwam wel nog voor circa 300 mil joen gulden in de markt wegens betaling van het rijk aan de provincies ten laste van het Wegenfonds. Om aan deze verplichtingen te 411

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 53