Is er genoeg concurrentie in de Nederlandse
bankwereld? Menig bankman zal de vraag an
ders stellen: is er niet teveel concurrentie?
Maar de buitenwacht, die de vele fraaie bank
gebouwen ziet verrijzen, kan zich gemakke
lijk afvragen of er niet te weinig concurrentie
is.
Het verjongde NIBE (Nederlands Instituut voor
het Bank- en Effectenbedrijf) had de goede
gedachte gehad om deze vragen aan een
drietal vooraanstaande bankmensen voor
te leggen, met het verzoek er een openbaar
en gemotiveerd antwoord op te geven, waar
over op de eerste jaardag van het NIBE ge
discussieerd zou worden. Deze drie zouden het
VAN DEN BRINK: GELIJKE MONNI
Na een inleiding, waarin de maatschappelijke
betekenis van de concurrentie wordt uiteenge
zet, bespreekt dr. Van den Brink de onderlinge
concurrentieverhoudingen binnen de private
sector. De economische schaalvergroting bij
Nederlandse bankwezen in zijn drie schake
ringen vertegenwoordigen: dr. J. van den
Brink vanuit het gezichtspunt van de handels
banken, mr. Ph. van Campen als representant
van het coöperatieve kredietwezen en mr. F. H.
Brust namens de spaarbanken. Jammer ge
noeg was de laatste om gezondheidsredenen
niet in staat zijn werkstuk af te maken. Om
de lacune op te vullen heeft dr. G. Buning op
de jaardag van het NIBE mondeling de visie
van de spaarbanken vertolkt. De preadviezen
van de twee andere heren zijn afgedrukt in
het maandblad Bank- en Effectenbedrijf.
Over een zo veelomvattend onderwerp als 'de
concurrentie in het bankwezen', dat boven-
EN, GELIJKE KAPPEN
de cliëntele, de intensivering van het interna
tionale geld- en kapitaalverkeer en de sterke
technische ontwikkeling op het gebied van de
gemechaniseerde administratie, waardoor de
aanbieding van massale bankdiensten op
362