rechtspersoon. Onder de oude wet gold die
deelnemingsvrijstelling alleen voor naamloze
vennootschappen, maar in het nieuwe ont
werp is zij uitgebreid tot coöperaties. Van een
deelneming kan nu gesproken worden als een
onderneming ten minste vijf procent van het
aandelenkapitaal van een andere onderne
ming bezit. Ook het lidmaatschap van een
coöperatie kan als een deelneming worden
beschouwd.
Alles bij elkaar genomen heeft de Kamer de
dreigende gevaren voor de coöperaties aar
dig weten af te wenden. Verwerpelijk blijft
echter nog de inbreuk op de vrijheid van fis
cale winstvaststelling door de nieuwe wet. Be
paald is dat de winst van een coöperatie
wordt vastgesteld door na te gaan hoeveel
winst er gemaakt zou zijn als de coöperatie
marktprijzen gehanteerd zou hebben. Deze
bepaling zal in de praktijk op zeer grote moei
lijkheden stuiten. Daarvan afgezien moeten wij
constateren dat er in de hele Nederlandse
wetgeving nergens een voorschrift te vinden
is, dat de winst van een belastingplichtige be
paald wordt door toetsing aan de opbrengst-
prijzen van een andere belastingplichtige.
Boerenleenbanken
In het ontwerp voor de vennootschapsbelas
ting werd voorgesteld, de plaatselijke boe
renleenbanken in plaats van met de gelden
de 20 procent, te gaan belasten met 34 pro
cent. Deze wijziging stond in direct verband,
aldus de minister, met de verzwaringen die in
verband met de zogenaamde spaarbankvrij
stelling werden toegepast. Aan deze materie
en aan het alternatief dat de landbouwkre
dietinstellingen hebben gelanceerd, hebben
wij in 'de boerenleenbank' van september en
november 1968 uitvoerig aandacht besteed.
Het alternatief kwam erop neer dat bij elke
instelling die spaargelden beheert, een be
paald gedeelte van de winst zou worden vrij
gesteld van vennootschapsbelasting. Dat ge
deelte zou moeten worden bepaald als een
zeker percentage van het totale spaarsaldo.
Dit tegenvoorstel van de zijde van de boe
renleenbanken heeft geen resultaat gehad.
Spaarbanken
Ondanks protesten van de Spaarbankbond
en van de gezamenlijke vakbondsspaarban
ken, dat de belastingplannen de sociale taak
van de spaarinstellingen zouden doorkruisen
en ten koste van de reservevorming en de
dienstverlening zouden gaan, is de bestaande
vrijstelling van vennootschapsbelasting voor
de spaarbanken aanzienlijk beperkt. Zijn de
spaarbanken tot nu toe praktisch geheel vrij
gesteld van vennootschapsbelasting, in de toe
komst zal alleen nog maar de winst uit het be
leggen van spaargelden zijn vrijgesteld. Over
winsten gemaakt met het beleggen van girale
gelden zullen de spaarbanken dus in de toe
komst belasting moeten betalen, evenals over
winst behaald met het beleggen van de reser
ves, voor zover deze meer dan 2'/2 procent
van de toevertrouwde middelen bedragen.
Beleggingsinstellingen
In de nieuwe wet zijn de beleggingsfondsen
gelijkgesteld met de beleggingsmaatschappij
en. Dit wil zeggen dat de beleggingsfond
sen nu in de sfeer van de vennootschapsbe
lasting zijn gebracht.
380