Coöperaties
Een van de moeilijkste en meest omstreden
onderdelen uit het wetsontwerp betrof de re
geling voor de coöperaties. Wij hebben daar
al eerder over geschreven. De voornaamste
punten stippen wij hier nog een keer aan.
De minister had in het ontwerp voorgesteld
om de rente, die coöperaties over de leden
schuldrekening uitkeren, te belasten; hiermee
ging hij lijnrecht in tegen het het oorspronkelij
ke ontwerp en ook tegen uitspraken van de
Hoge Raad. Een amendement van mr. T. Brou
wer heeft voorkomen dat deze verzwaring
doorgang zou vinden.
Wanneer de coöperaties aandelen in de winst
aan leveranciers toekennen, worden deze uit
keringen evenmin als winst beschouwd, in
dien de aandelen zowel aan leden als aan niet-
leden worden toegekend. Wanneer echter de
winstaandelen uitsluitend aan leden worden
toegekend, is alleen dat gedeelte van de winst
aftrekbaar dat als 'verlengstukwinst' aan te
merken is. Over dit begrip is heel wat te doen
geweest.
Voorop staat dat de verlengstukwinst vrij van
vennootschapsbelasting aan de leden kan wor
den uitgekeerd. Wat moet nu onder verleng
stukwinst verstaan worden? In het ontwerp
stond dat deze winst berekend moest wor
den door de uitgekeerde winst te vermenig
vuldigen met een breuk, waarin de grond-
stoffenleveranties van de leden boven de
streep zouden zijn opgenomen en de totale
kosten van de coöperaties onder de streep.
Het gevolg daarvan zou zijn dat de onbelaste
uitgekeerde winst kleiner zou worden naar
gelang de grondstoffen verder bewerkt wor
den. Door verwerking stijgen immers de kos
ten en wordt de noemer van de breuk groter,
de breuk zelf dus kleiner. De coöperaties heb
ben hier fel tegen geprotesteerd. Via een motie
is het ontwerp gewijzigd. De breuk is er welis
waar in blijven staan, maar zij zal worden toe
gepast op de totale winst in plaats van op de
uitgekeerde winst. Dit betekent dat een groter
deel van de winst onbelast uitkeerbaar zal zijn.
Anderzijds houdt het in dat vrijwel elke ver-
edelingsactiviteit belast zal worden; er is
weliswaar een vrijstelling van vijfduizend gul
den, maar die is in de gekozen vorm van weinig
betekenis.
Hiermee is de kwestie van de verlengstuk
winst nog niet afgewerkt. In het ontwerp staat
ook dat de vrijstelling alleen geldt voor uit
keringen aan natuurlijke personen. Uitkerin
gen van top-coöperaties aan hun leden-rechts
personen zullen dus niet meer aftrekbaar zijn
van de winst. Ook om dit gevaar af te wenden
lag een motie klaar. Deze is echter niet inge
diend omdat de staatssecretaris toezegde, dat
de hardheidsclausule toegepast zou kunnen
worden als er een ongelijke fiscale behande
ling dreigde van top-coöperaties enerzijds en
coöperaties met natuurlijke personen als le
den, die hetzelfde werk doen anderzijds en
waardoor de concurrentieverhoudingen ver
stoord zouden worden.
Hiermee in verband staat ook de deelne
mingsvrijstelling. Daaronder verstaat men een
regeling die voorkomt dat winsten, welke bij
een uitkerende rechtspersoon belast zijn, ook
nog eens belast worden bij de ontvangende
379