in dit geval de canon. Deze zou hoger moeten liggen dan de pachtnormen. Hij zou ook perio diek - de werkgroep spreekt van eens in de drie jaar - verhoogd moeten kunnen worden als de ontwikkeling van de grondprijzen daar aanleiding toe geeft. Ook dan zou het rende ment voor de kapitaalverschaffers onvoldoen de zijn, als het daarbij bleef. Naast dit directe rendement zullen de kapitaalverschaffers van de grondbank delen in de waardestijging van de gronden, waardoor deze een waarde vaste belegging zijn. Om die reden zal de ca non altijd lager kunnen zijn dan de heersende rentevoet, zelfs belangrijk lager wanneer het uitzicht op een voortgaande waardestijging van de grond blijft bestaan, zoals men op het ogenblik algemeen van mening is. Dit is de financiële constructie die de werkgroep 'Grondfinanciering' voor ogen heeft als zij stelt, dat de belangen van de ondernemers in de landbouw te combineren zijn met de eisen van de kapitaalmarkt. Deze constructie houdt in, dat de landbouwer afziet van belegging in grond. Daarmee brengt hij het offer van de waardevermeerdering van de grond. In ruil daarvoor krijgt hij een vast gebruiksrecht te gen een betrekkelijk lage vergoeding, de ca non. De belegger van zijn kant neemt genoe- 298

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 8