bij de bank toe met nog eens ongeveer 120 miljoen gulden aan accijnzen. Maar door de maandelijkse uitbetaling aan de gemeenten op 16 mei en door een uitbetaling van woning- bouwvoorschotten liep het tegoed van het rijk bij de bank ondanks alles terug tot slechts 49 miljoen gulden op 19 mei. Voortdurend dure bankvoorschotten Deze aanzienlijke schommelingen in hettegoed van de schatkist bij de Bank gingen uiteraard gepaard met verkrappende invloeden op de geldmarkt, zoals de belastingbetalingen, en met verruimende zoals de uitkeringen aan de gemeenten, het wegenfonds en inzake woning- bouwvoorschotten, maar zij konden niet ver hinderen dat de markt in de gehele maand mei uitgesproken krap bleef. De officiële daggeld rente bleef gehandhaafd op 5% procent, hoe wel tegen dat percentage zelden geld te krij gen was. Het feitelijk te betalen tarief schom melde lange tijd rond de zes procent. De te goeden van de banken bij de Nederlandsche Bank, die op 28 april nog 37 miljoen gulden be liepen, kwamen in de maand mei niet uit boven de 28 miljoen gulden. En anderzijds liepen de door de banken opgenomen voorschotten in de eerste helft van mei tengevolge van belas tingbetalingen op van 244 miljoen gulden op 28 april tot 618 miljoen op 12 mei. Toen daarna de rijksuitkering aan de gemeenten enig soelaas bracht konden de banken op het totaal van de voorschotten slechts ruim de helft (351 miljoen gulden) aflossen, zodat ze op 19 mei nog voor 267 miljoen gulden bij de centrale bank in het krijt stonden. De tevoren bestaan de vrees dat deze uitkering wel niet voldoende zou zijn om de banken in staat te stellen om hun opgenomen voorschotten totaal af te los se, werd daarmee bewaarheid. Ook op 27 mei waren zij niet afgelost: in totaal beliepen ze toen nog 160 miljoen gulden. Voor de banken betekenden deze hoge debetsaldi uiteraard een voortdurende hoge rentelast. De bankbiljettencirculatie De bankbiljettencirculatie, die in april met8.833 miljoen gulden een nieuwe top bereikte, heeft dat record intussen weer gebroken. Bij de na dering van de mei-ultimo liep zij nog verder op, en op 27 mei beliep zij 8.852 miljoen gulden. De inkrimping van de geldhoeveelheid is na de maandwisseling van april naar mei bijzonder traag verlopen, hetgeen wellicht mede een ge volg was van de naderende vakanties, die hun financiële schaduwen vooruitwierpen. Overi gens moet men spreken van een trendmatige stijging van de bankbiljettencirculatie. In het vorige jaar werd voor het eerst de grens van 9 miljard gulden overschreden en wel rond de juni-ultimo. De circulatie lag toen een half mil jard hoger dan een maand tevoren. Herhaalt die ontwikkeling zich dit jaar, dan zal het ein de van de maand juni een aanzienlijke over schrijding van genoemde negen miljard te zien geven. Nieuw beroep op het seizoenarrangement Na 19 mei was het rijk in verband met onder- wijsuitkeringen en met vakantiegelden, die de overheid in de maand mei uitkeert aan haar ambtenaren, opnieuw genoodzaakt een be roep te doen op het met de bank getroffen sei zoenarrangement door voor 150 miljoen gul den schatkistpapier bij de bank onder te bren- 347

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 57