industrie. In ons land zijn in deze sector door
de genoemde produktiviteitsstijging ad 10 pro
cent - die door de loonstijging van 7 procent
maar ten dele werd opgevangen - de loonkos
ten gedaald met 21/2 procent. Dat betekent dat
de Nederlandse concurrentiepositie in 1958
voor het eerst sinds 1959 weer eens werd ver
beterd, want in de ons omringende landen
deed zich een kostenstijging voor waarvan het
gewogen gemiddelde zich laat becijferen op
i/2 procent. Zelfs de devaluatie van het pond
sterling, die in Engeland tot een kostendaling
leidde van 12 procent (op dollarbasis), kon die
gemiddelde kostenstijging niet teniet doen.
Het belang van de verbetering in de concur
rentiepositie van ons land wordt in het verslag
nog eens beklemtoond waar de president stelt
dat ook in 1968 de produktiestijgingen in di
verse bedrijfstakken in ons land gestimuleerd
werden door conjuncturele oplevingen in het
buitenland, dus door een grotere buitenlandse
vraag naar Nederlandse produkten.
313