vloed op de omvang van onze in- en uitvoer van goederen en diensten, en daardoor op de betalingsbalans. Ondanks een overschot op de lopende rekening ter grootte van 250 miljoen gulden, vertoonde de betalingsbalans over 1968 geen gunstig totaalbeeld. Immers de gel den die uit hoofde van een overschot op de lo pende rekening ons land binnenstromen, moe ten dienen ter financiering van het kapitaal verkeer met het buitenland. Maar door allerlei oorzaken heeft in 1968 per saldo een kapitaal afvloeiing plaatsgevonden tot een veel hoger bedrag, namelijk tot bijna 600 miljoen gulden. De dienstenbalans Een factor die de saldi op onze betalingsba lans nu al jarenlang in ongunstige zin beïn vloedt, is de 'trendmatige' daling van het over schot in de dienstensector, welke daling mede een gevolg is van een voortdurend groter ne gatief saldo van het reisverkeer tussen ons land en het buitenland. De Nederlandse toe risten maken in het buitenland meer op dan buitenlandse toeristen in ons land. In de jaren 1952-1957 kon nog ruim twintig procent van de kosten van onze goedereninvoer worden be streden uit de opbrengsten van de diensten die ons land per saldo aan het buitenland be wees. Dat percentage is echter in de loop van de jaren steeds verder gedaald, en in 1968 dekte de uiteindelijke opbrengst van onze 'dienstenbalans' nog maar ruim tien procent van de Nederlandse invoer. Ook de daarin be grepen opbrensten van onze vervoersdiensten dalen gestadig in verhouding tot dezelfde goe dereninvoer. De rol die Nederland vanouds in het internationale verkeer speelde met zijn vrachtvaart, zijn baggerdiensten en met zijn zeesleperswerk wordt meer en meer overge nomen door het buitenland zelf. Ook het feit dat in het personenvervoer de wereldscheepvaart steeds meer door luchtvervoer wordt verdron gen, speelt ons land parten. En dat zal onge twijfeld zo blijven. Kapitaalexport De afstroming van kapitaal naar het buiten land werd ten dele veroorzaakt door de over heid, ten dele door activiteiten in de particu liere sector. Particuliere activiteiten die tot ka pitaalexport leidden waren onder meer het rechtstreeks deelnemen in buitenlandse on dernemingen, de investering door Nederland se moedermaatschappijen in buitenslands ge vestigde dochtermaatschappijen en de aan koop van buitenlandse effecten. Deze laatste aankopen werden uiteraard wel weer groten deels gecompenseerd door verkopen van Ne derlandse effecten aan het buitenland, maar vermeldenswaard is toch dat Nederland in 1968 tot een bedrag van ongeveer 750 miljoen gulden buitenlandse aandelen kocht, waarvan de helft afkomstig was uit de Verenigde Sta ten. Daarnaast vond ook van overheidswege kapitaalexport plaats door de vervroegde af lossing van een langlopende overheidsschuld van bijna 275 miljoen gulden. Lopende rekening en ontwikkelingshulp Een aantal jaren overziende rekent de presi dent van de Nederlandsche Bank zijn lezers voor, dat de lopende rekening van onze beta lingsbalans over de jaren 1963 tot en met 1968 in totaal geen positief, maar een negatief saldo te zien gaf van niet minder dan 950 miljoen gul- 311

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 21