In woorden De ontwikkeling van de uitzettingen en van de middelen in maart geeft weinig aanleiding tot commentaar. Beide geven een onverminderde voortzetting van de groei te zien. In het eerste kwartaal van 1969 hebben zowel de middelenaanwas als de groei van de uitzet tingen zich op een hoog niveau bewogen. Bij de uitzettingen is de blijvend grote vraag naar woningbouwleningen de voornaamste oorzaak daarvan. Aan de middelenzijde is de spaaraanwas gunstig beïnvloed door de invoe ring van de BTW per 1 januari jongstleden. De daardoor gedane voorkopen beïnvloedden de spaaraanwas in de laatste maanden van het vorige jaar in negatieve zin. In de eerste maan den van dit jaar zijn de ontsparingen van toen alsnog naar de banken gevloeid. Gedeeltelijk zien wij dit ook als de verklaring voor de zeer sterke toeneming van de tegoeden op de pri- vérekeningen. Mede in het licht van de kredietbeperkende maatregelen is het gunstig, dat in de eerste drie maanden van dit jaar de groei van de toever trouwde middelen in vergelijking met dezelfde periode van 1968 nog aanzienlijk uitgaat boven die van de groei van de uitzettingen. Tegen over een gering financieringstekort in het eer ste kwartaal van 1968 staat een financierings overschot van 22 miljoen gulden in 1969. Des ondanks lijkt het onwaarschijnlijk dat de kre dietverlening van onze banken op het huidige peil gehandhaafd zal kunnen blijven. 290

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 80