NIEUWS al te zien aan de vrijwel gelijke of iets lagere varkensproduktie, terwijl in Frankrijk zelfs een structurele daling van het aanbod viel te con stateren. Het gevolg hiervan was dat de opbrengsten vooral in 1968 stegen, wat een uitstekende sti mulans vormde voor de produktie. Deze lag in het najaar van 1968 ongeveer tien procent ho ger dan in het jaar daarvoor. Begin 1969 bleef de varkensproduktie echter enigszins achter bij de verwachte ontwikkeling. Als wij een beetje de toekomst inkijken, dan zouden wij wel mogen stellen dat Nederland, bij een niet al te sterke groei van de varkensproduktie en bij een relatief lichte daling hiervan in de an dere EEG-landen, zeer goede afzetkansen heeft, vooropgesteld dat het varkensvlees van goede kwaliteit en de kostprijs redelijk is. Geleidelijke schaalvergroting De toekomstige export van varkensvlees zal in hoge mate bepaald gaan worden door onze concurrentiepositie op de Europese markt. Zeer belangrijk is in dit verband dus de prijs waartegen varkensvlees kan worden geprodu ceerd. Hiermee zitten we midden in de proble matiek van de verhoging van de efficiency, wat onder andere beoogd wordt door schaal vergroting. Als wij het aantal bedrijven bezien dat de verhoogde produktie van varkens en varkensvlees realiseerde, dan blijkt dat er al geleidelijk een schaalvergroting heeft plaats gevonden. In de periode 1950-1965 daalde het aantal varkensbedrijven met 60 procent, ter wijl de produktie verdubbelde. Toch zijn er nog genoeg bedrijven die nog een relatief gering aantal varkens mesten. Uit de landbouwtel ling van 1966 van het Centraal Bureau voor de Statistiek bleek, dat van de mestbedrijven ruim 80 procent minder dan 50 varkens om vatte; twaalf procent van de bedrijven had 50 tot 100 varkens en slechts zes procent had een capaciteit van meer dan 100 varkens. Op dit ogenblik telt ongeveer zeven procent van de varkensbedrijven 250 of meer mestvarkens, wel een teken dat de schaalvergroting zich sinds 1966 langzaam maar zeker heeft door gezet. Kostenbesparingen noodzakelijk In het voorgaande is gesteld dat de ontwikke ling van de kostprijs erg belangrijk is voor onze concurrentiepositie. Gezien de vraag- en aanbodverhouding op de EEG-markt - die ongeveer in evenwicht is - behoort een zekere prijsstijging wel tot de mogelijkheden. Grote prijsstijgingen zijn op de varkensmarkt, waar het aanbod vrij snel aangepast kan worden aan de vraag, niet te verwachten. Wil de varkens houder toch een inkomen blijven behouden dat vergelijkbaar is met de inkomensontwik keling in andere sectoren van het economische 283

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 73